Primaire bibliografie

Constant van Wessem, Onze hedendaagsche letterkunde. In: Den Gulden Winckel, jrg. 11, 1912, pp. 145-146, 161-163 en jrg. 12, 1913, pp. 17-19, 52-53, 165-167, E.

Constant van Wessem, Goethe bestudeeren. In: De Ploeg, jrg. 5, 1912-1913, pp. 206-211, E.

Constant van Wessem, Over Novalis. In: De Ploeg, jrg. 6, 1913-1914, pp. 20-28, E.

Constant van Wessem, Goethe en wij. In: De Ploeg, jrg. 6, 1913-1914, pp. 309-318, E.

Constant van Wessem, Hoe moeten wij ‘Paul's ontwaken’ van Frederik van Eeden eigenlijk lezen? Amsterdam 1914, Versluys, E.

Constant van Wessem, Iets over Shakespeare's ‘Koning Lear’. In: De Ploeg, jrg. 7, 1914-1915, pp. 175-180, E.

Constant van Wessem, Na een jaar. In: Het Getij, jrg. 1, 1916, pp. 185-186, E.

Constant van Wessem, De beweging der jongeren in onze hedendaagsche letterkunde. In: Den Gulden Winckel, jrg. 16, 1917, pp. 99-101, E.

Frederik Chasalle, De vrede van het huis. Amerikaansche film-romantiek. In: Het Getij, jrg. 3, 1918, pp. 255-260, V.

Constant van Wessem, De taak der begaafden. In: Het Getij, jrg. 4, 1919, pp. 65-68, E.

Constant van Wessem, Inleiding. In: Ernst Groenevelt (red.), De jongeren. Bloemlezing uit het werk der jongere Nederlandsche dichters. Amsterdam 1919, Van Looy, pp. 7-12, E.

Constant van Wessem, De muzikale reis. Amsterdam [1920], Van Munster, EB.

Constant van Wessem, Moralist en kunstenaar. In: Het Getij, jrg. 5, 1920, pp. 99-107, E.

Constant van Wessem, Claude Debussy. Baarn 1920, Hollandia, Mannen en vrouwen van beteekenis, Nieuwe reeks, serie 2, nr. 4, E.

Constant van Wessem, Gustav Mahler. Amsterdam [1920], Seyffardt, E.

Constant van Wessem, Een herziening der muzikale termen en hun omschrijving in verband met de ontwikkeling van het moderne muziekleven. Bussum 1921, Weglin, EB.

Frederik Chasalle en C.J. Kelk, Lampions in den wind. Amsterdam 1921, Van Munster, G/ Prozagedichten.

Constant van Wessem, Een inleiding tot de moderne muziek. Amsterdam 1921, Van Munster, E.

Constant van Wessem, Uren met musici. Een keur van stukken uit de brieven en mémoires van toonkunstenaars; ‘geschreven portretten’ door hunne tijdgenooten en andere fragmenten. Verzameld en vertaald door Constant van Wessem. Baarn 1922, Hollandia-drukkerij, Boeken van wijsheid en schoonheid, Bl. (vert.)

Alfred Jarry, Ubu koning. Een guignolade in vijf bedrijven. Vertaald door Frederik Chasalle, C.J. Kelk en E. Vergé. Amsterdam 1922, T. (vert.) (tweede druk, met een inleiding van Menno ter Braak, Utrecht 1964, De Roos, De Roos uitgaven nr. 64)

Frederik Chasalle en C.J. Kelk, De terugkeer van Don Juan of de Alcala'sche moordverwarring. Een spel van de Moira in 3 bedrijven. Amsterdam 1924, Van Looy, T.

Frederik Chasalle, De clowns en de fantasten. Amsterdam 1924, Van Looy, Prozagedichten.

Frederik Chasalle, De drie sprongen van het heilige ik. Eenige opmerkingen over ‘het moderne’. In: De Vrije Bladen, jrg. 1, 1924, pp. 73-77, E/V.

J.W.F. Werumeus Buning, Constant van Wessem en C.J. Kelk (red.), Marionetten. Amsterdam 1925, Van Looy, EB.

Marcel Achard, Speelt u met mij? Spel in drie bedrijven. Vertaald door Frederik Chasalle. Bussum 1925, Toneelcentrale, Het goede toneelspel, T. (vert.)

Constant van Wessem, Over Jean Cocteau. De Moderne gevoeligheid. In: De Vrije Bladen, jrg. 2, 1925, pp. 264-268.

Constant van Wessem (red.), Wij gelooven in den film. Een belijdenis van onze generatie. Utrecht [1926], De Branding, EB. (tevens filmnummer van De Vrije Bladen, jrg. 3, 1926)

Frederik Chasalle, Jakob Penn: Avonturier. Een doodgewoon verhaal. In: De Vrije Bladen, jrg. 3, 1926, pp. 43-47 en 125-133, V.

Frederik Chasalle, Het moderne avonturiersleven. In: De Vrije Bladen, jrg. 4, 1927, pp. 39-47, E/V.

Constant van Wessem, Charlie Chaplin. Met opnamen uit zijn films. Amsterdam 1927, De Gulden Ster, E. (2e herziene en vermeerderde druk 1955)

Constant van Wessem, Liszjt. 's-Gravenhage [1927], Kruseman, Beroemde musici, dl. VIII, Biografie.

Constant van Wessem, Moderne Fransche musici. 's-Gravenhage [1928], Kruseman, Beroemde musici, dl. XI, E.

Constant van Wessem, Het musiceeren en concerteeren in den loop der tijden. Amsterdam 1929, De Spieghel, E.

Constant van Wessem, Het moderne proza. In: De Vrije Bladen, jrg. 6, 1929, pp. 170-175, 204-208, 327-332, 360-364, 389-391, E.

Roger Martin du Gard, De Thibault's, dl. I. Vertaald door Constant van Wessem. Amsterdam 1929, R. (vert.)

Constant van Wessem, ‘Onzaakkundige zakelijkheid’. In: De Vrije Bladen, jrg. 7, 1930, pp. 126-127, E.

Constant van Wessem, Celly. In: Balans. Algemeen jaarboek der Nederlandsche kunsten 1930-1931. Maastricht [1930], Leiter/Nypels, pp. 62-65, V.

Twintig Noord- en Zuid-Nederlandsche verhalen. Samengesteld en ingeleid door Constant van Wessem. Utrecht 1930, Bijleveld, Bl.

Constant van Wessem, De komische film. Rotterdam 1931, Brusse, Monografieën over filmkunst, nr. 9, E.

Constant van Wessem, Lessen in Charleston. Roman. Amsterdam/Mechelen 1931, De Spieghel/Het Kompas, R. (3e herziene druk, onder de titel Celly. Lessen in Charleston, met een voorwoord van H. Marsman, Amsterdam 1937, Querido, De Salamander)

Constant van Wessem, Inleiding. In: A.O. Exquemelin, De Americaensche Zee-Roovers. Naar de eerste uitgave van 1678. Met illustraties van Francis André. Antwerpen/Amsterdam 1931, De Sikkel/De Spieghel, pp. VII-XI, E.

Constant van Wessem, Liszt. Romantische jaren van een pianist. [Maastricht] 1931, Leiter-Nypels, R. (2e uitgebreide druk, onder de titel Galop chromatique. Roman van romantische tijden, Utrecht 1948, Bruna)

Constant van Wessem (red.), De fantasie-stukken van Frederik Chasalle. Amsterdam 1932, De Spieghel, De Vrije Bladen, jrg. 9, schrift 9, Prozagedichten.

Frederik Chasalle en C.J. Kelk, Harlekijn. Een commedia dell'arte-stuk in twee bedrijven. Amsterdam [1932], De Spieghel, De Vrije Bladen, jrg. 9, schrift 10, T.

Constant van Wessem, De ‘vie romancée’. In: Critisch Bulletin, jrg. 3, 1932, pp. 273-277. E.

Constant van Wessem, De IJzeren Maarschalk. Het leven van Daendels, ‘soldat de fortune’. Amsterdam/Mechelen 1932, De Spieghel/Het Kompas, R.

Alexander Poesjkin, Het pistoolschot. Vertaald door Constant van Wessem. Brussel etc. 1932, Stols, Kaleidoscoop, nr. 5, V. (vert.)

Constant van Wessem, Gustaaf. Een Idylle. Amsterdam [1932], Van Kampen, Zilveren Verpoozingen-reeks, R.

Constant van Wessem, De vuistslag. Roman. Amsterdam [1933], Van Kampen, R.

C.J. Kelk met medewerking van Frederik Chasalle, Een huwelijk dat af- en aanging. Burgermans-blijspel in acht toneelen. Amsterdam 1933, Marni-Pers, T.

C.J. Kelk met medewerking van Frederik Chasalle, Het kanon of De jaardag van den landvoogd. Burleske in één bedrijf. Haarlem 1934, Tjeenk Willink. Dilettanten-tooneel, nr. 48, T.

Constant van Wessem, Twee verhalen. Hilversum 1935, Rozenheek en Venemans, De Vrije Bladen, jrg. 12, schrift 7, V.

Constant van Wessem, 300 Negerslaven. Amsterdam 1935, Querido, R.

Constant van Wessem, Margreet vervult de wet. Arnhem 1936, Van Loghum Slaterus, R.

Constant van Wessem, De Ruyter. Den Haag 1937, Leopold, Biografie. (2e vermeerderde druk 1941)

Constant van Wessem, Slauerhoff-herinneringen. Den Haag 1938, Leopold, De Vrije Bladen, jrg. 15, schrift 10, E.

Constant van Wessem, De princelijke hand. Openluchtspel. z.p. 1938, z.u., T.

Constant van Wessem, Koning-stadhouder Willem III. Den Haag 1939, Leopold, Biografie.

Constant van Wessem, Afscheid van de eene. In: De Stem, jrg. 20, 1940, pp. 257-258, G.

Constant van Wessem, Jacht op Bonaparte. Een Talleyrand-roman. Utrecht [1940], Bruna, R.

Constant van Wessem, Slauerhoff. Een levensbeschrijving. Met reproducties naar foto's en manuscripten alsmede een bibliographie. Rijswijk 1940, A.A.M. Stols, Biografie. (2e druk 's-Gravenhage 1979, Bzztôh, Forum haganum, nr. 21)

Constant van Wessem, Mijn broeders in Apollo. Literaire herinneringen en herdenkingen. 's-Gravenhage 1941, A.A.M. Stols, EB.

S.H.A.M. Zoetmulder (red.), Nederland in den oorlog zpoals het werkelijk was! Met medewerking van Constant van Wessem en Alex van Wayenburg. 6 delen. Utrecht [1946-1948], Bruna, E.

Constant van Wessem, Beethoven. Utrecht [1947], Bruna, Collegium musicum, dl. 2, E.

Constant van Wessem, Technische invloed van de film op de literatuur. In: Beeld en verbeelding. 's-Gravenhage 1948, Daamen, pp. 59-64, E.

F.M. Zweig-Winternitz, Louis Pasteur. Het leven van een menschenvriend. Vertaald en bewerkt door Constant van Wessem. Den Haag 1948, Leopold, E. (vert.)

Constant van Wessem, Rondom mijn eerste roman. In: Pierre H. Dubois (red.), Schrijversdebuten. 's-Gravenhage 1960, A.A.M. Stols/ J-P. Barth, pp. 184-186, E.      

Secundaire bibliografie

Ernest van der Hallen, Boekenkroniek. In: Boekengids, jrg. 9, juli-augustus 1931, pp. 241-246. (over Lessen in Charleston)

Frits Lapidoth, Constant van Wessem: Lessen in Charleston. In: De Nieuwe Courant, 23-8-1931.

Anthonie Donker, Om den nieuwen roman... In: De Stem, jrg. 11, 1931, pp. 815-817. (over Lessen in Charleston)

Roel Houwink, Romantiek en moderniteit. In: Den Gulden Winckel, jrg. 30, 1931, pp. 218-219. (over Lessen in Charleston)

Anthonie Donker, Boekaankondigingen. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 30-11-1931. (over Twintig Noord- en Zuid-Nederlandsche verhalen)

Jan Greshoff, Het Nederlandsche proza in 15 minuten. In: Den Gulden Winckel, jrg. 31, 1932, pp. 137-138. (over Lessen in Charleston)

Maurits Uyldert, Letterkundige kroniek. In: Algemeen Handelsblad, 20-8-1932. (over Lessen in Charleston)

Anthonie Donker, Periscoop. In: De Stem, jrg. 12, 1932, pp. 360-365. (onder andere over Liszt. Romantische jaren van een pianist en De komische film)

Annie Romein-Verschoor, Twee historische romans. In: De Stem, jrg. 12, 1932, pp. 1151-1155. (over De IJzeren Maarschalk)

C.J. Kelk, De vuistslag. In: De Stem, jrg. 13, 1933, pp. 793-794. (over De vuistslag)

C. Tazelaar, Het proza der nieuwe-zakelijkheid. Aanteekeningen over het nieuwste Nederlandsche proza. Kampen 1935. (onder meer over De IJzfren maarschalk)

R. Blijstra, Driehonderd negerslaven. In: De Stem, jrg. 16, 1936, pp. 87-88. (over 300 Negerslaven)

Anthonie Donker, Het ‘Leitmotiv’ van een auteur. In: De Stem, jrg. 17, 1937, pp. 301-305. (over Margreet vervult de wet)

Jan Romein, Non tali auxilio! In: De Stem, jrg. 17, 1937, pp. 849-858. (over De Ruyter)

E. du Perron, Kroniek der letterkunde. In: Bataviaasch Nieuwsblad, 9-4-1938. (over Celly. Lessen in Charleston)

Halbo C. Kool, Van Wessem, zie Chasalle. In: De Stem, jrg. 20, 1940, pp. 995-996. (over Jacht op Bonaparte)

Menno ter Braak, De slavernij. In: Menno ter Braak, Verzameld Werk. Dl. VI. Kronieken. Amsterdam 1950, pp. 27-32. (over 300 negerslaven)

Menno ter Braak, Constant ontdekt de wet. In: idem, pp. 345-350. (over Margreet vervult de wet)

Menno ter Braak, De anti-burger. In: Menno ter Braak, Verzameld Werk. Dl. VII. Kronieken. Amsterdam 1951, pp. 81-86. (over Slauerhoff-herinneringen)

C.J. Kelk, Herinnering aan Constant van Wessem 1892-1954. In: Maatstaf, jrg. 2, maart 1955, pp. 858-862.

A.C.M. Kurpershoek-Scherft, De episode van ‘Het Getij’. De Noordnederlandse dichtkunst van 1916-1922. Den Haag 1956.

Victor E. van Vriesland, Van Wessem's ontwikkelingsgang. In: Victor E. van Vriesland, Onderzoek en vertoog. Verzameld critisch en essayistisch proza. Amsterdam 1958, pp. 161-167. (reactie op ‘Het moderne proza’)

H. Marsman, Inleiding bij ‘Lessen in charleston’ [1937]. In: H. Marsman, Verzameld werk. Poëzie, proza en critisch proza. Amsterdam 1963, pp. 544-546.

S. Vestdijk, De demonische mens en de schoonheid. In: S. Vestdijk, Muiterij tegen het etmaal. Dl. II: Poëzie en essay. Den Haag 1966, pp. 204-209. (over Slauerhoff-herinneringen)

J.J. Oversteegen, Vorm of vent. Opvattingen over de aard van het literaire werk in de Nederlandse kritiek tussen de twee wereldoorlogen. Amsterdam 1969, pp. 71-79 en 187-197.

Louis Uding, Du Perron en Van Wessem. Broeders in Apollo. In: Tirade, jrg. 17, februari-maart 1973, pp. 109-121.

C.J.E. Dinaux, Mannen van ‘Het Getij’. Constant van Wessem. In: C.J.E. Dinaux, Herzien bestek. Amsterdam 1974, pp. 56-62. (over Celly. Lessen in charleston)

Marius Schalwijk, De princelijke hand. In: Lange brug, jrg. 1, nr. 2, 1976, pp. 12-13. (over Deprincelijke hand)

Hendrik de Vries, In memoriam Constant van Wessem. Deelgenoot en toeschouwer. In: Hendrik de Vries, Kritiek als credo. Den Haag 1980, pp. 15-20.

Jaap Goedegebuure, Chaplinade. In: Eep Francken e.a. (red.), Voor H.A. Gomperts bij zijn 65ste verjaardag. Amsterdam 1980, pp. 167-176.

H.R.P. Leferink, Over Lessen in Charleston (1931) van Constant van Wessem, maar vooral over perspectivistische interpretaties. In: R.T. Segers (red.), Lezen en laten lezen. Recent receptie-onderzoek in Nederland en België. Den Haag 1981, pp. 108-133.

Hans Anten, Van realisme naar zakelijkheid. Proza-opvattingen tussen 1516 en 1932. Utrecht 1982. (over de literatuuropvatting van Van Wessem)

Hans Anten, ‘Niets wordt beschreven, alles is er’. Nijhoff, Du Perron en Constant van Wessems ‘Bijleveld-bundel’. In: W.J. van den Akker e.a. (red.), Traditie en vernieuwing. Opstellen aangeboden aan A.L. Sötemann. Utrecht 1985, pp. 203-216. (over Twintig Noord- en Zuid-Nederlandsche verhalen)

August Hans den Boef, Musil? Ken ik niet. Ter Braak en Du Perron over modernisten en epigonen. Leiden 1991. (over de literatuuropvatting van Van Wessem)

J. Goedegebuure, Nieuwe Zakelijkheid. Utrecht 1992. (over de literatuuropvatting van Van Wessem)

Anja van Leeuwen, Geparfumeerde historie of nieuwe zakelijkheid? Constant van Wessem en de vie romancée in het Interbellum. In: Biografie Bulletin, jrg. 2, nr. 2-3, 1992, pp. 80-86 (over Liszt en Liszt. Romantische jaren van een pianist)

Anja van Leeuwen, De contouren van een vriendschap. Constant van Wessem en J. Slauerhoff. In: Preludium, jrg. 8, nr. 4 / jrg. 9, nr. 1, 1992, pp. 105-120.

Ria Kramp, Een aristocraat op een zolderkamertje. De merkwaardige loopbaan van Constant van Wessem. In: Biografie Bulletin, jrg. 3, nr. 2, 1993, pp. 158-167.

Thomas Vaessens, De ster van een ongekend medium. Chaplin als boegbeeld van een nieuwe kunstenaarslichting? In: Vooys, jrg. 11, nr. 3-4, 1993, pp. 146-162. (over o.a. Charlie Chaplin)

Hans Anten, Film en literatuur in het interbellum. Symbiose of een karikatuur van een synthese. In: Vooys, jrg. 11, nr. 3-4, 1993, pp. 163-168. (o.a. over Wij gelooven in den film)

Ralf Grüttemeier, Hybride Welten. Aspekte der ‘Nieuwe Zakelijkheid’ in der niederländischen Literatur. Stuttgart 1995. (over de literatuuropvatting van Van Wessem)

Hans van Straten, Jagen op handschriften. In: Biografie Bulletin, jrg. 6, nr. 3, 1996, pp. 304-308. (over Slauerhoff)

Marc Kregting, Met de lichtste voeten. Moderniteit en avantgarde bij Frederik Chasalle. In: Yang, jrg. 36, juli 2000, pp. 209-223.

Kritisch lit. lex.
november 2001