18 maart 2005
Manu van der Aa
Beste Anja,
Ik heb niets echt spectaculairs over CvW & De Driehoek maar kan je wel op enkele bronnen wijzen.
Eerst en vooral is er De Driehoek zelf waarin enkele bijdragen van Frederik Chasalle verschenen, die ken je natuurlijk.
Maar DP was eerder al in Chasalle & CvW geïnteresseerd: op 7 april 1925 vroeg hij Willink 'Ken je Chasalle?' & op 11 april 1925: 'Wat is die Van Wessem overigens voor een vent?'. Op 6 augustus vraagt hij aan Roel Houwink: '(...) wil je me dan in een paar woorden vertellen welke plaats Chasalle in de Holl. letteren inneemt?'. Zie EdP, Brieven 1.
Dan is er Chasalles recensie van Du Perrons kwatrijnenbundel Filter in De Driehoek van augustus 1925. In hetzelfde nr. brengt DP in een recensie van Cocteau's Le Mystère de Jean l'Oiseleur, Van Wessems lezing over Cocteau ter sprake. N.a.v. deze publicaties kwam Du Perron in november 1925 (via Houwink of Willink? ze hadden alle drie iets met De Distelvinck ) in contact met Van Wessem die hij aanspreekt met 'Zeer Geachtre Heer Chasalle' – het is niet duidelijk of DP wist dat Chasalle & Van Wessem een en dezelfde persoon waren. CvW is dan op zoek naar een Belgische uitgever of verkoper voor zijn boeken. DP verwijst hem naar De Nederlandsche Boekhandel (in Antwerpen, waar de vader van Alice Nahon procuratiehouder was) & naar de Brusselse boekhandels De Standaard & Gudrun. (Het archief van die laatste is bewaard. Ik ga het binnenkort bekijken & laat je dan wel weten of het iets m.b.t. CvW bevat.)
Op 21/22 dec. 1925 heeft DP het met Willink over een tekst van Chasalle die niet meer in de reeks Cahiers van de Driehoek zal uitgegeven worden omdat 1 de serie vol is & 2 hij Chasalle van plagiaat verdenkt. Deze 'overschrijverij' (van Cocteau) licht hij toe in een brief van 2 januari 1926. Er waren dus wel plannen & een tekst voor publicatie. De annotatie in Brieven 1 (p. 82) oppert de veronderstelling dat het hier zou gaan om (een gedeelte) van wat later De fantasiestukken van Frederik Chasalle (1932) zal worden. Volgens mij is dit onjuist. In het AMVC-Letterenhuis ligt nl. een Chasalle-typoscript getiteld 'Hebt u niets gezien?' (14 p. verhalend proza) uit de nalatenschap van Jozef Peeters. De annotatie in de catalogus zegt hierover: 'Waarschijnlijk ingestuurd voor publicatie in Het Overzicht' – ik denk dat dit het Cahier van de Driehoek had moeten worden.
Het hele archief van De Driehoek (in het AMVC-Letterenhuis) moet je natuurlijk grondig doornemen op CvW sporen.
Wanneer DP & VW in 1927 pas weer corresponderen blijft de toon heel formeel. Ik heb de indruk dat de contacten tussen DP & VW (Fr. Chasalle) in de Driehoek-tijd erg beperkt waren & vooral via tussenpersonen (Houwink & Willink) verliepen.
Voila, dat is het zowat. Ik hoop dat je er iets aan hebt.
Hartelijke groet
Manu