Stichting 1940-1945
Afd. Aanvragen
Mevr. M.J. Smits
Amsterdam, 22 januari 1999
Geachte mevrouw Smits,
Bij deze richt ik mij tot u met het volgende verzoek.
Onlangs ontving ik van het Amsterdams Fonds voor de Kunst de opdracht om een biografie te schrijven over Jacques Constant van Wessem (25-4-1891, Den Haag, 21-12-1954, Wassenaar), naar wiens leven en werk ik al geruime tijd onderzoek verricht.
Een van de punten in zijn levensverhaal die nog niet zijn opgehelderd, betreffen Van Wessems rol in het verzet. Aangezien Van Wessem, en later zijn weduwe L.M. van Wessem-Schuster, een pensioen van de Stichting 1940-1945 ontvingen, is het goed mogelijk dat u over de ontbrekende informatie beschikt. Daarom vraag ik u, ook namens zijn zoon Constant Henri van Wessem (zie bijgevoegde brief), om nadere inlichtingen over dit onderwerp.
De achtergrond van Van Wessem in WO I is deze:
Bij het uitbreken van WO I woonde Constant van Wessem met zijn uit Wenen afkomstige vrouw Poldi (Leopoldine Maria) Schuster (1907-1985) in de Verhulststraat op nr. 47.
Net als vele andere schrijvers weigerde Van Wessem te tekenen voor de Kultuurkamer. De bezetter inventariseerde op lijsten welke prominente cultuurdragers zich niet hadden aangemeld, zodat er zonodig maatregelen getroffen konden worden.
Op 2 december 1942 kreeg Van Wessem namens burgemeester Westra van Den Haag een officieel schrijven waarin híj tot Groep B gerekend werd, dat wil zeggen tot diegenen die niet (volledig) aan het arbeidsproces deelnamen. Vanaf dat moment mocht hij zijn beroep niet meer uitoefenen.
Voor Van Wessem was het eind nog niet in zicht. Zijn rustige en prettige woning in De Verhulststraat zou hij kwijtraken aan de zg. Atlantikwall.
De wijk werd opgeofferd aan vestingwerken die de kust moesten versterken. Omdat Van Wessem officieel zonder beroep was verklaard, had hij geen recht op een andere woning. Toen de vordering eenmaal een feit was kreeg hij nog twee weken om zijn vertrek te regelen. Hij weigerde een huis dat hem op de valreep werd aangeboden vanwege Poldi's Weense afkomst. Gunsten van de bezetter aannemen, dat wilde hij niet. Na allerlei omzwervingen werd het echtpaar ten slotte ondergebracht in een opvangcentrum voor evacués in Hengelo. Daarna vond hij onderdak in Barchem en Lochem. Het duurde tot acht mei 1948 voor hij zich weer in Den Haag kon vestigen, helaas in een woning die bijzonder lawaaierig was, waardoor er van werken nog niet veel kwam.
Van Wessem probeerde op alle mogelijk manieren aan een rustiger huis te komen waar hij zijn werk als schrijver voort kon zetten. In een brief (28-4-1952) aan een bevriende collega beroept hij zich op verzetswerk dat hij gedaan zou hebben:
"(....) [ik] heb in de bezettingsjaren ook actief deelgenomen aan het verzet, n.l. mijn werkzaamheid in de illegale documentatie- en inlichtingendienst, werk, dat ik met groot gevaar voor eigen veiligheid en niet zonder schade voor mijn zenuwgestel heb verricht (je kunt je er iets van voorstellen als ik je vertel, dat mijn directe partner daarbij aan een hartverlamming stierf en mijn groep werd opgerold)."
Tot nu toe hebben naspeuringen hieromtrent niets opgeleverd.
Zowel de zoon van Constant van Wessem als zijn biografe zouden het zeer op prijs stellen als uw Stichting de benodigde informatie zou willen verstrekken (als u tenminste over deze gegevens beschikt).
Bij voorbaat mijn dank voor de genomen moeite.
Met vriendelijke groet,
Anja van Leeuwen