Constant 36 jaar


5 januari 1928

- aan Binnendijk, Zutphen, van CvW, 05.01.1928, Dalweg 15

- omslag DVB
Zeer erkentelijk voor je goed geschreven stuk! Met dat al zullen wij een aardig eerste nummer willen hebben.  Lichtveld vond nog een artikel "Affenkult (...), Marsman "Varia".
Inmiddels hebben wij nog niet de omslag die wij wenschen; wij probeeren thans blauw met geel en rood, of alleen met rood, of alleen met geel. Het blauw is goed, maar de andere kleuren lijken nog niets.
(Ik heb notarieele lasten!!)
(Gaat die pamflet-uitgave tegen "Nu" nog door?)


februari 1928

- Onze vijfde matinee door CvW, in: de Filmliga 6

- Man Ray, spel, constructie
CvW bespreekt het 5e filmprogramma van de Filmliga, met een succesvolle “documentaire”film “Gras”.
“Het gaat er niet om w a t er wordt opgenomen, maar h o e  het wordt gedaan.
Man Ray’s “Emak Bakia”is een ware “fantasia du cuisinier”: de fotgraaf zet zijn “voorwerpen”aan het draaien, rollen, dansen, springen en bereikt daarmede, van de fotografie uitgaande, zeer treffende film-effecten. Wat bij Ruttmann doelbewuste constructie is, is bij Man Ray een s p e l , maar een suberbe spel van improvisatie (....).“
CvW vat de film samen, en zet dan dit wel heel nuchtere commentaar tussen haakjes:
“(A propos: de film lijkt hier wel verkeerd aan elkaar geplakt; immers men behoort eerst de heer zijn eigen boord te zien verscheuren, voordat hij, begrijpelijk, maar oneconomisch - waarom niet geruild voor en grooteren maat? - zijn heel inkoop verscheurt).
Over de vaak treffende partituur (ketelmuziek) van Man Ray.
Conclusie: het oog van de fotograaf onontbeerlijk bij een goede filmopname.


april 1928

- Charlie Chaplin: Circus door CvW, in: de Filmliga 9
Illustratie: F. Léger ‘Charlot’, Plaats: Tuschinski, Amsterdam
‘Circus’: volmaakte compositie
Medespelers blijven naast Chaplin lege hulsels en ledepoppen (figuren)
Handeling is reëler, maar dit komt Chaplin zelf niet ten goede (soms iets te virtuoselijk-glads).


1 april 1928

- van Marsman aan CvW, 01.08.1928, Dalweg 15

Bezoek door ziekte en studie verhinderd.
Aan die ziekte dank je enkele bijdragen voor de Vr.Bl., die ik tot mijn of hun laatste snik trouw wil blijven, tenzij ik eenmaal de heele schrijverij varen laat.
Wat Cendrars* betreft: schrik niet, het is al vertaald
Ik zal proberen nog dit voorjaar [klopt de datum: 1-8-1928?] over L'or [ roman, 1927] te schrijven; misschien kom ik dan toch eens naar Hilversum of Amsterdam om er met je over te praten, vooraf. Je zit er natuurlijk goed in.
Over de hele Cendrars hoop ik eens een studie, al of niet als boekje, te schrijven. "De Gemeenschap" sprak dat met mij af, en ik kan het niet in een ander blad doen, omdat zij via Otto van Rees, die lang met Cendrars samenwoonde, en nog steeds bevriend is, mij aan onvindbare dingen (en brieven) van hem helpt.

* Blaise Cendrars (1877-1961), Zwitsers-Frans schrijver en dichter
Zie: Goedegebuure, Zee, berg, rivier, p. 218, over Marsmans vertaling van L’or.


14 april 1928

De Groene Amsterdammer: Muziek in de hoofdstad, Huddersfield Choral-Society door CvW
Lovende recensie Engels kooroptreden


25 april 1928

Constant 37 jaar


9 juli 1928

- aan J. Greshoff van CvW, 09.07.1928

- Cocteau
Het is jammer dat u [voor] mijn lezing over Cocteau slechts een bovendien onvoldoende verslag in het Vaderland raadpleegde. Want dit verslag brengt niets van het essentiele van mijn betoog waarom ik met u van mening moet verschillen (Het [...] alleen de grappen!). Enfin, ik zal mijn leezing misschien later nog eens publicee­ren.
Ik had nog een bespreking van de [...] liggen. Mag ik het als een ongezochte aanleiding beschouwen u deze voor den Gulden Winckel te zenden?


31 juli 1928    

- aan Kelk van CvW, 31.07.1928, ansichtkaart

Een groet van het eiland Wight. Zeer aangenaam en fraai om aan te zien en te genieten.
[Slauerhoff-verwijzing:] Die Vliegende Hollanders (Flying Dutchman) in zee zijn rot­sen.


31 augustus 1928

- aan J. Greshoff van CvW, 31.08.1928

- Kelk: Lampions in den wind
CvW stuurt werkje van Kelk.
Kelk is een figuur, die een beetje aanmoediging noodig heeft, hij is wat lui. Na de verzen, die hij als 16 jarige schreef (herdrukt in "Lampions in den wind") is dit op het gebied der "poezij" het eerste.*

* Spelevaart in 1931 eerstvolgende dichtbundel Kelk; in 1928 alleen toneel, Katrijn


22 oktober 1928

- aan Menno ter Braak van CvW, 22.10.1928

- noodkreet
De redactie van "De Vrije Bladen" stelt er prijs op zoo spoedig mogelijk van U te vernemen, met het oog op een dezer dagen te  verspreiden, op welke bijdragen van Uw hand zij voor den volgenden jaargang mag rekenen. Uw antwoord gelieve U te adresseeren aan den redactie-secretaris de Heer Constant van Wessem, Dalweg 15, Hilversum.
Noodkreet! In Godsnaam, zend iets langs voor het November-nummer.


november 1928

- De dramatische filmiek, door CvW, in: de Filmliga 

- absolute film, speelfilm, drama
De (goede) film zorgt voor het drama - en de werking op onze aandoeningen - , niet het ‘aandoenlijke’ onderwerp.
De slechte film neemt zijn toevlucht tot ‘een verhaaltje’.
De ‘cinema pur’, de absolute film, is een interessant experiment, maar brengt ons van ‘het verhaaltje’ vandaan, doch niet naar de film zelf terug. Iedere kunst is alleen door de menschelijke aandoeningen verstaanbaar voor menschen. Via een omweg weer terug bij de speelfilm.
“Maar de cubistische film en de ‘cinema pur’ hebben ons de oogen geopend voor den film als instrument, als uitdrukkingsmiddel.” (...) “van passief is het filmapparaat actief geworden, speurt het met zijn zoeklicht door een tragedie heen en haalt uit het geval wat des films is.”
Eisen aan de film, wil hij ons gevoelsleven bereiken:
1. Oprechtheid ( betreft de waarheid van de op te wekken aandoeningen). Het drama moet overrompelen (geen valse sentimenten), het publiek plotseling ‘ziende geworden’ door het filmoog.
2. De filmmiddelen (close-up o.a.) dienen aangewend te worden voor het drama, zijn geen doel op zich.
De filmtaal spreekt voor zich [als ik cvw juist weergeef]: tendens / strekking maakt de ‘taal’ van het instrument vals. Dit leren de Russen ons in hun goede en slechte films.


15 november 1928

- van E du Perron Brussel, aan CvW, 15.11.1928, in: EdP Brieven I

- DVB / medewerking EdP in Vlaanderen
Daar ik vermoedelijk eenigen tijd in Brussel zal vastzitten, wil ik best probeeren redacteur voor Vlaanderen van uw blad te zijn; de vraag is alleen: wat wordt daarvoor van mij verlangd? Zoudt u mij dit omgaand willen opgeven? Over het honorarium zullen wij het zeker eens worden, maar de TAAK!...Zoudt u mij ook een paar nummers van De Vrije Bladen’ willen zenden? ik heb het hier in geen tijden gezien. De boekhandelaren be­klagen zich over den hoogen prijs2 en mocht het in de bedoeling van de uitgevers liggen het blad ook meer in Vlaanderen te versprei­den, dan zou het wenschelijk zijn om voor deze landen den gulden op tien francs te stellen inplaats van tusschen veertien en vijftien (hetgeen vele Holl. Uitgevers trouwens doen).

1. Van Wessem heeft vanaf de oprichting van DVB in 1924, met onderbreking van de tweede jaargang, in de redaktie gezeten, enkele jaren als secretaris. In 1928 bestond de redaktie verder uit D. A. M. Binnendijk, J. W. F. Werumeus Buning en C.J. Kelk.
2. In Nederland kostte een jaarbonnement f 7.50, losse nummers 90 cent.

 17 november 1928

- De Groene Amsterdammer, herdenkingsartikel Franz Schubert, door CvW

CvW geeft eerst biografisch portret (Schubert klein en lelijk): “Zoo staat het met de roman-held Schubert, een figurant in het aardige blijspel van zijn tijd, dat men de “Biedermeijer” heeft genoemd. Volgt overzicht van Schuberts werk +  sterke en zwakke kanten: behalve in de (hemelse) liederen is vorm Schuberts fort niet.


 18 november 1928

- van E du Perron, Brussel aan CvW, 17.11.1928, in EdP Brieven I

- DVB: weigering medewerking EdP
Ik heb nog eens goed over uw voorstel nagedacht en meen van het redacteurschap voor Vlaanderen van uw blad te moeten afzien. Ik vrees dat ik daarvoor, zelfs hier in Brussel, niet veel zou kunnen doen; de weinige jongere Vlamingen die wel eens wat goeds schrij­ven zijn u evenzeer als mij bekend en kunnen gemakkelijk uit Hol­land zelf door u worden aangeschreven. Het zijn: Richard Minne, te Waerschoot (België); Maurice Roelants,’ Centrum 26b, Wem­mel; Reimond Herreman, Rue de la Bascule 8, Uccle-Bruxelles; Karel Leroux2. Alexander de Crane-straat 32, Schaerbeek-Brussel; verder Marnix Gijsen natuurlijk (adres mij onbekend en voor wien mijn naam vmdl. geen aanbeveling is3) en V.J. Brunclair (als voren).
Maar u zou nog kunnen vragen om bijdragen van Gaston Burssens, Albertstraat 57, Wilryck - Antwerpen en van Georges Vriamont - schrijver van twee alleraardigste verhalen in beperkte oplaag ge­drukt: Sebbedee, en vooral: De Exploten van Tabarijn. Zijn adres is: 101, Rue Royale, Bruxelles. Méér zie ik niet onder de Vlaamsche jongeren, of beter gezegd: de anderen interesseeren mij persoonlijk althans niet in het minst. Voor het overleden Avontuur ontving ik destijds vele bijdragen van onbekende dichteren; het was over het algemeen bitter weinig zaaks. De menschen hierboven genoemd wil ik gaarne eens vragen iets naar De Vrije Bladen in te sturen, ook zon­der daarvoor het ‘redacteurschap voor Vlaanderen’ op mij te nemen; ook mijn eigen medewerking wil ik u gaarne toezeggen, indien u daarop gesteld mocht zijn. (...)

1. Roelants trad in 1928 al op als redakteur voor Vlaanderen.
2. Richard Minne (1891—1965), Maurice Roelants (1895—1966), Raymond Herreman (1896—1971) en Karel Leroux (1895—1969) zijn de belangrijkste dich­ters en redakteuren van het Gentse tijdschrift t Fonteintje (1921—1924). DP heeft met Minne nooit, met de anderen slechts af en toe contact gehad.
3. Dat kwam waarschijnlijk door de unanieme weigering van een door Brunclair ingezonden gedicht voor Avontuur (zie brief 134).
4. Sebbedee was door Stols gedrukt in 6o ex. (1926). Voor het tweede verhaal zie 129nI
5. Gebundeld in Nutteloos verzet. Van een publicatie in DVB  is niets gekomen.


 18 november 1928

 - over CvW: E du Perron aan G. Burssens: Brussel, 18.11.1928, in: EdP Brieven I

- over CvW / DVB
ik ontving eergisteren een aanbieding om redakteur voor Vlaanderen te worden van De Vrije Bladen. Mijn grote verhalen kan ik moeiliker plaatsen, maar korte stukken kom ik te kort!
Maar een ander verhaal: ik heb voor dat redakteurschap van D.VB. bij nader inzien bedankt, maar zij vroegen in kontakt te wor­den gebracht met ‘talentvolle Vlaamse jongeren’ en ik heb jou op­gegeven (met volledig adres);je kunt dus, zodra je wilt, namens mij, aan dat blad medewerken.
Het redaktie—adres is: Constant van Wes­sem, Dalweg 15, Hilversum. Zij betalen fl. 1,50 per blz., dus ook per gedicht (zij plaatsen een niet àl te kort gedicht op een afzonderlike bladzij). Zie dus wat je doet. Het is het blad waar Marsman en Hou­wink vroeger in zaten; op het ogenblik is de redaktie samengesteld uit: Werumeus Buning, Van Wessem, Kelk, Binnendijk e.a.
Heb jij geen lust om er Vlaams redakteur van te worden? Als je spoedig een paar goede verzen inzendt, krijg je van de weeromstuit misschien een aanbieding. Ik kreeg ze, zonder ooit aan het blad te hebben meegewerkt noch er mij op andere wijze mee te hebben in-gelaten; maar ik ben sedert enige tijd in Holland bekend door een Gebed bij de Harde Dood dat in verduiveld weinig opzichten op een gebed lijkt (maar enfin, het is een konversatie met GOD), maar dat in De Gids heeft gestaan en - op ‘algemeen verzoek zooals de pak­kende bioskoop-programma ‘s - in Erts zal worden herdrukt! Je zult het spoedig genoeg gewaar worden (en Paul in een strofe terugvin­den); het zal je overigens vmdl. niet ‘modern’ genoeg zijn, ofschoon de regels meer assoneren dan rijmen. Ik werk op het ogenblik aan een GROTE roman!


24 november 1928

- van E du Perron, Brussel, aan CvW, 24.11.1928, in: EdP Brieven II

- DVB: verzoek aan EdP redacteurschap; Marsman
‘Hoe meer ik erover nadenk hoe meer de titel van redacteur mij imponeert! Neen, tot mijn spijt, en hoezeer ik mij ook vereerd voel door de waardering  in deze van den heer Marsman, ik geef er de voorkeur aan simpel medewerker te zijn.
Ik zal u het verhaal zenden, zoodra ik de eerste proeven ervan ontvangen heb.
Is u absoluut gesteld op een Vlaamsch redacteur, zoo raad ik u aan: Gaston Burssens. Hij is degeen die het meest gedaan heeft en het koppigst volgehouden voor het - tòch overleden - avontuur; daarbij is hij ‘Vlaming’wat hoogstwaarschijnlijk eenig gewicht bijlegt in de schaal. Zijn adres zond ik u reeds: 57 Albertstraat, Wilryck-Antwerpen. Misschien heeft u een bekender iemand op het oog (en als zoodanig zou het misschien het beste zijn eenvoudigweg Maurice Roelants te handhaven), maar er is een groot ‘feu sacré’ in Burssens in zake tijdschriften van jongeren.

- Erts-almanak; dames; portret EdP. / CvW
Wat was de Erts-almanak weer mooi, nietwaar? en wat heeft Holland’s Letterkunde toch veel interessante dames ...* Heeft u misschien ook mijn portret gezien? Het lijkt sprekend, ofschoon ièts minder dan het uwe in Erts 1 ** Enfin, u zult mij toegeven: het deel uitmaken van zoo’n almanak stemt rustig en bescheiden.
Geloof, mij, geachte heer van Wessem, uw zeer dienstwillige medewerker.

* In Erts 1929 (verschenen nov. 1928) was werk opgenomen van Emmy van Lokhorst, Elisabeth de Roos, Nine van der Schaaf, Jeanne van Schaik-Willing en Jo de Wit, van wie, met uitzondering van Elisabeth de Roos, ook een portret was afgedrukt.
** Du Perrons portret was op 15 november getekend door Pia.
Bij het prozastuk ‘Piraten’ stond in Erts 1926 op een zwarte achtergrond in grote witte letters IK. Daaronder: Zelfportret van Frederik Chasalle.


30 november 1928

over CvW, E du Perron aan A.C. Willink, 30.01.1928, in: EdP Brieven II

- Chasalle / EdP redacteurschap
Ik kreeg van Chasalle zoo maar op mijn nuchtere lijf een aanbieding om redacteur voor Vlaanderen te worden van de Vrije Bladen. Je weet hoe kolossaal veel ik aan dat blad heb gewerkt! * Ik was een oogenblikje ontzaggelijk gevleid. ‘Godverdomme, dacht ik, wat word ik toch beroemd....’Maar après tout, neen; ik ben zoo lang gelukkig geweest zonder Vrije Bladen. Ik heb dus bedankt, maar kreeg toen een herhaalde uitnoodiging, ditmaal ‘gerugsteund’door de waardering van den heer Marsman. ‘Marsman’ is voor de Nederlandse jongeren een mot magique. Mij heeft het zeer versterkt in het besluit om te bedanken. Tweede bedankje dus; maar ik heb ze gezegd dat ik wel wilde medewerken, zoo stomweg, als ik wat had, maar dat ik wsch. niets had en niets zou hebben, zijnde geen schrijver van z.g. ‘essays’ en andere korte fraaiïgheden. Chasalle schreef terug dat zij zelfs een verhaal van mij zouden willen nemen, desnoods gesplitst in drieën. Va pour le verhaal. Ik zal ze dus De Avonturiers** zenden: de historie van die drie jonge mannen, je weet wel, die jij qua stijl en toon prefereerde. Als ze dan niet van gedachten veranderen... (Ik heb Burssens aangeraden voor Vlaamsch redacteur.)

* Tot nu toe had EDP niets in DVB gepubliceerd
** De Avonturiers 4) Dit verhaal, dat opgenomen werd in Nutteloos verzet, is niet in DVB verschenen.


3 december 1928

- van Marsman aan CvW, 03.12.1928

- aansporing Marsman aan Stanislaus
En jijzelf, Stanislaus, leeft nu weer op, niet waar? Trek aan je haren, dan schudden je hersens, lach veel, dan wordt alles lekker los, in je body. En dan is schrijven, zelfs goed schri­jven, nog maar een kleine kunst, of heelemaal geen  "ku­nst" meer. Zoo lijkt het mij soms. 
Ik geloof verdomd, dat-het-in '29 nog aardig kan worden, met de Bladen.


14 december 1928

- aan D. Binnendijk van CvW, 14.12.1928

Hierbij enkele adressen van menschen, die ik weet dat zich voor letteren interesseeren. Bedenk echter wanneer het resul­taat tegenvalt: Hilversum is overvoerd met lezingen en cursus­sen en voor literatuur zwaait hier Drs. A. Saalborn bij de gratie van Mevrouw Labarre den scepter.
Ga je toch niet in je hoofd zetten, of liever, help toch niet het praatje verspreiden, dat ik als een oude-jongejufrouw achter de horretjes de amours van mijn vrienden beloer. Dat ik brand van nieuwsgierigheid om te weten of het tusschen die-en-die aan is. Wat je mij in bedekte termen als "onbeschoft" verweet naar aanleiding van dat "Stoor ik niet" (je weet wel welk geval ik meen) is werkelijk te ver gezocht. ik kan er zelfs geen "onhandigheid" in zien, het is volmaakt natuurlijk dat men, wanneer men aan een tafeltje aanschuift waar een heer en een dame in gesprek zitten, louter formeel vraagt:" Mag ik? stoor ik niet." Die blikken van mij daarbij bestaan louter in je verbeelding. Ik heb me over de mogelijkheden van combi­naties nooit en te nimmer het hoofd gebroken, om de eenvoudige reden dat het me niets kan schelen. Ik heb bovendien genoeg aan mijn eigen aangelegenheden (deze confidentie gelieve je voor je te houden)
Waarom ik dan tegen jou altijd zo nieuws­gierig doe? Louter onbedwingbare plaagzucht, omdat je altijd zoo ernstig bent en zoo ijverig van repliek dient. Je moet me goed begrijpen. ik kom op deze kwestie niet terug omdat ik de raillerie, die ook in jouw repliek steekt, misversta, maar omdat ik heel zeker wil zijn, dat er zich onder die raillerie niet werkelijk een beetje ergernis bij jou verschuilt en dat zou ik jammer vinden.
Er zijn al genoeg misverstanden over mij in omloop en ik zal het er wel naar gemaakt hebben, denk ik.. Ook heb ik geen karnemelk in mijn lijf en ik vind iemand aardig of niet. Terwille van een relatie of een positie heb ik daarin nooit gehuicheld, en daarom ben ik in geen van beide ver gekomen.

- onrecht/ conflict: Jobs Buning
Dat er mij van de andere kant ook wel echt onrecht wordt aangedaan, ik moet het wel als oorzaak en gevolg aanvaarden. Niets heb ik mij echter zoo zeer aangetrokken als de gelegenheid, die Jobs Buning zichzelf heeft gegeven, zich klein te betonen, omdat ik hem altijd geacht heb als iemand met een loyaal en menschelijk-hoogstaand karakter. Ik moet wel aannemen, dat ik hem buiten mijn weten erg gegriefd heb, maar ikzelf, wanneer iemand mij zoo duidelijk als ik gedaan heb, den vriendenhand weer wil toesteken, daarmede gaarne schuld belijdt en excuus vraagt voor dingen, die hij wel moet aanne­men, dat zo zijn, ik zou geen oogenblik aarzelen dan maar de minste te wezen, te meer wanneer het conflict, naar Jobs zelf nogmaals nadrukkelijk verklaart, uit geen persoonlijke motie­ven is gerezen, en ik zou die hand zonder verdere pour-parlers aannemen. Te meer waar Jobs en ik bijna, letterlijk, onder één deken hebben geslapen en hij mijn vriend is sinds 1920 en niet maar "een kennis, bij wie ik wel aan huis kom".
Dat ook geen van mijn vrienden ernstige pogingen heeft gedaan om in dezen zijn bemiddeling aan te bieden zou mij bijna cynisch stemmen over de werkelijke vrienden die ik heb. Maar het is nu eenmaal zo en deze kwestie, die ik nu eenmaal niet als "afge­loopen" kan beschouwen, zal mij altijd blijven hinderen om het verlies van een vriend, die ik tegen mijn wil kwijt en toch niet kwijt ben.
Oef! Wat een lange tirade over mijzelve! Ik ben het waarlijk niet meer gewend en hopelijk neem je het mij niet kwalijk. Maar eenmaal aan de praat geraakt moest ik mij wel even uit­spreken, op gevaar af van te "zeuren".
Beschouw het als een blijk van vriendschappelijk vertrouwen en een blijk van mijn ware aard, die zich vaak zoo anders toont dan hij is.
Om nog even op je a.s. huwelijk terug te komen, ik verheug mij hartelijk met je en het zal mij ook bijzonder genoegen doen op de eerstvolgende redactie-vergadering eens nader met de mees­teresse van je hart en je huis kennis te maken


15 december 1928

- De Groene Amsterdammer, muziekrecensie Het Concertgebouw-Sextet, marktmechanisme, door CvW
Artikel opent met lof over Concertgebouworkest. Deze serie concerten door CvW nooit gemist.
Afgelopen concert op dinsdagavond: nieuw werk van ‘onze componiste Emmy Heil_Frensel Wegener -> moderne beknoptheid, modern talent.
Over onoorspronkelijke muziek van Belgische componist “Men kan het Concertgebouwe-Sextet prijzen om zijn initiatief muziek van J.J. hier nader bekend te maken, maar nu weten wij het ook wel. [geestig!]
Tijdperk, waarin “iedere jonge componist er nu voor zorgt niet onbekend te blijven en vaak zelfs als marktschreeuwer op de “foire [=kermis, jaarmarkt] sur la place”staat. Het publiek is ”angstvallig om een genie te miskennen.” 


december 1928

- van Marsman aan CvW, ongedateerd, 1928 [?]

- Marsman over EdPerron / DVB
Marsman vindt bijdrage van Du.Perron ongeschikt voor een tijds­chr­ift, zijn Cahiers gaf hij alleen voor vrienden uit. De stukken hebben een "hypersubjectief memoire-karakter".


1928

- Moderne Fransche musici, door CvW
Serie: Beroemde musici, deel XI, uitgegeven door J. Philip Kruseman, ‘s Gravenhage

Trefwoorden:
- Nietzsche, ras, traditie, nationalisme, modern impressionisme, Parijs
- nuance, Strawinsky’s Sacre, negerdansen, mechanisch-rytmische tijd, WO I, nieuwe zakelijkheid, ballet
- moderne kunst, music-hall, manifesten, vitaliteit, Satie, Cocteau, Cendrars, persoonlijkheid, miskenning
- Milhaud, Honegger, moderne leven, Parijs, jazz, foxtrott-manie, negermuziek, locomotief, Cendrars