Constant 39 jaar


 8 januari 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel, 08.01.1931, in: EdP Brieven II

Greshoff / kritiek CvW
Dank voor je briefkaart en toegezegde regelen. Maar let alvast hierop* : ik heb geschreven ‘dartelen’en ‘de dikke dame die niets in haar hoofd had’ weggelaten, omdat ik het onnodig vond dat Greshoff dat lezen zou (anders dan door jouzelf ergens gepubliceerd); - overigens moet ik je erop attent maken dat het heele verschil tusschen ons dan ligt in het feit dat Gr’s ‘dartelen’voor jou mislukt is (altijd? werkelijk, altijd??) en voor mij, over het algemeen, geenszins. - Je zoekt in Gr. teveel een ‘kritikus’. Hij is veel meer een pamphlétaire. Maar als zoodanig persoonlijk, vurig, vlot, dikwijls alleraardigst en - wat het voornaamste is: moedig. Ik bedoel, hij is niet zuinig met zijn reputatie. Dat is iets.

- Bijleveldbundel
Nu wat anders. Wil je mij, zoodra deze je bereikt heeft, terugzenden: het vel of de vellen uit mijn cahiers waarin ik spreek over die verhalenbundel van Bijleveld. Er heeft n.l. in de Jan.-Gids een vrijwel inept stukje van Nijhoff over dien bundel gestaan, waarop ik wil antwoorden. (Wil je mijn antwoord in de V.B. - uitstekend, anders gaat het naar D.G.W.). Zend mij er ook bij: het stukje wat er aan hangt, over Stendhal en Marsman. **  [(...). o.a. over Borel]
Daar jij naar Berlijn vertrokken was, kon ik jou geen plaatsje vragenvoor een ‘voetnoot’in de V.B. (...)
Nu ik hoop dat je je geamuseerd hebt in Berlijn. Laat van je horen, zoodra je kunt.
Ik zag Balans.*** Wat heb je daar nu voor raars geschreven? Krijgen we meerdere avonturen van die jongedame? Geeft zij soms de lessen in charleston? Ik ben ongerust .... licht mij spoedig in!

* Zie EdP, Tegenonderzoek, p. 22: “(In een van zijn brieven beklaagt V.W. er zich weer over.)
** Opgenomen in Tegenonderzoek, p. 44-45.
*** In Balans publiceerde Van Wessem een fragment uit Lessen in charleston, onder de titel ‘Celly’. In de roman zoals die gepubliceerd werd zijn van dit fragment slechts enkele zinnen terug te vinden.


14 januari 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel,14.01.1931, in: EdP, Brieven II

- Bijleveldbundel
Dank voor je prompte toezending. Mijn stuk is af, moge vriend N[ijhoff] er eenig plezier aan beleven! Verder ben je in de Groene aangevallen door Helman,* ook daarop (op het vitterige althans van den aanval) heb ik geantwoord. Mijn stuk gaat morgen naar Kramers; mòcht hij het niet willen hebben (je kan nooit weten), dan zal hij het jou sturen, ik denk dat èn Marsman èn jij er in dit geval veel voor zullen voelen, en de Vr. Bladen lijken mij nu juist, in dit geval, béter dan D.G.W.  Daar raakt het N. meer, zou ik zeggen; daar is het ook meer een ‘antwoord avn de jongeren’; wat het in hoofdzaak is.
Dus, als het wèl gaat, denk er om, déze volgorde: Malraux - Walschap - Sade - Marsman-Stendhal - Brigadier Gerard.** Vind je dat geen aardige potpourri? En hoezeer ‘in het teeken’ van het nieuwe proza!

* In ‘Het nationaal gevoel en de kunst’reageerde DP, behalve op Nijhoff, ook op Albert Helmans opmerkingen over de ‘Bijleveld-bundel’in ‘Waar is de verteller?’in De Groene van 3 januari 1931 (zie Vw 2, p. 268-274)
** Inderdaad is dit de volgorde in Tegenonderzoek, p.35-47.


15 januari 1931

- van Uitgeversbedryf De Spieghel aan CvW, 15.03. 1931

- Lessen in charleston; honoraria
Hiermede bevestigen wij U gaarne onze afspraak om Uw roman: Lessen in Charleston uit te geven, waarvoor U ontvangt aan honorarium: Fl 250,- voor het eerste duizendtal en wanneer wij aan den verkoop van het tweede duizendtal beginnen een bedrag van Fl 125,-
Wanneer meerdere duizendtallen opgelegd zullen worden, ontvangt U steeds een bedrag van 50 % van het grondhonorarium van het eerste duizendtal.
Zoodra Uw boek in druk verschenen is, en dat zal uiterlijk einde Maart a.s. zijn, wordt het honorarium ad Fl 250,- voor het eerste duizendtal aan U voldaan.
Hopend op een éclatant succes, zoowel voor U als voor ons,


16 januari 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel, 16.01.1931, in: EdP Brieven II

- Bijleveldbundel; kritiek Slauerhoff
Hierbij antwoord op je ‘eersten’ brief. Dat mijn stuk over den bundel (en Nijhoff) weg is - d.w.z. afgeleverd, weet je nu. Het stuk van Slau* las ik; wat die “voorzichtigheid” betreft, ik geloof dat hij een oude grief tegen je heeft, n.l. in den tijd van Het Getij, toen Van den Bergh en jij, zooals ik ook elders schreef **, zoowat de eenigen waren om de gevoelens van de anderen te formuleeren, moet jij altijd zeer goed - d.w.x. slecht! - over de bête opgeschroefdheid van Coster gesproken hebben, maar hem nooit openlijk hebben aangevallen. En dat schenen de anderen eig. van je te verwachten: dat je Coster, toen al, knock-out zou hebben geslagen en zèlf de Nieuwe Geluiden uitgegeven.
Inderdaad, over Greshoff worden wij het niet eens. (...)
Naar je Lessen [in Charleston] zie ik met belangstelling uit en dat het beter is dan Marceline, daar durf ik nù al mijn hand voor in het vuur te steken! (...)
Daarnet komt je groote enveloppe. Veel dank; je bent de promptheid zelf, het is een genot ‘zaken’ met je te doen.

* Slauerhoffs bespreking in de Nieuwe Arnhemsche courant van 27 december 1930 van Prisma en Twintig Noord- en Zuid-Nederlandsche verhalen. De passage waarop DP doelt, luidt: ‘Binnendijk en Van Wessem zijn beiden redacteur van de Vrije Bladen en vertegenwoordigen beiden op precies dezelfde manier een richting, in schijn modern maar in werkelijkheid conservatief en voorzichtig.’
** Zie Tegenonderzoek, p. 22-24.
‘(..) hij [Van den Bergh] moet, naast Van Wessem, in Het Getij zowat de enige zijn geweest die reeds in staat was de dikke en gewichtige woorden te hanteren waarmee een nieuwe artistieke groep haar recht van bestaan placht te formuleren, toen de anderen literair nog in de luiers lagen.’


20 januari 1930

- van E du Perron aan CvW: Bussel, 20.01.1931, in: EdP, Brieven II

- kritiek Slauerhof
Even snel antwoorden op je laatste missive, die ik hier thuis vind. 1. Mijn veronderstelling was niet meer dan een veronderstelling, vastgeknoopt aan iets dat Slau mij vroeger eens vertelde. Ik weet anders niet waar die ‘voorzichtigheid’op slaat. Vraag het hem zelf eens, als hij terug is.*

- CvW gebrouilleerd met Coster
In ieder geval gelukgewenscht dat je met dien klier, gebrouilleerd bent. - Ben overigens benieuwd hoe groot zijn encaisseeringsvermogen zal blijken te zijn, wanneer mijn 2 bundels Cahiers publiekelijk verschijnen.**
Mijn stuk in DGW. komt eerst in Februari.***
[klier] Ik bedoel: Coster!

* Slauerhoff zou 11 februari 1931, ernstig ziek, terugkeren van zijn tweede reis met de ‘Flandria’ van de Koninklijke Hollandsche Lloyd.
** In Voor kleine parochie en Vriend of vijand komt Dirk Coster tenminste drie maal min of meer uitgebreid ter sprake.
*** ‘Het nationaal gevoel en de kunst.’


29 januari 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel, 29.01.1931, in: EdP Brieven II

- reactie CvW op recensie Helman Bijleveldbundel
Je antwoord tegen Helma* las ik. Nogal parlementair; zijn aanval was feller. Maar misschien is het zoo wel het beste. Je onderscheiding tusschen verhaal en vertelling vind ik wel aardig, maar er is inderdaad van alles tegen in te brengen, lijkt mij; (...).
Plasschaert ** was erg ouwehoerig - vergeef me dit eenig-juiste woord. Maar hij maakte tenminste geen reclame voor den toeristenbond, dat is waar. (...)

- CvW: André-verhalen
Het idee van die 2 verhalen van ‘André’ *** lijkt me heel goed. Misschien kom je al schrijvende op een 4e en 5e verhaal over hem: het relaas van zijn ouderdom bv. De figuur kan je uit handen groeien. De ‘Napoleon-manie’is goed van idee, maar beroerd als woord. Waarom niet ‘Napoleontisme’, Napoleonnerie’(neen, dit laatste woord deugt ook niet). (....)

- EdP over poëzietheorie
Ik schreef - zooals je nu wel weten zult - een oogenschijnlijk overbodige, in waarheid ‘tactische’, voortzetting van ter Braak’s opstel over Prisma, en zond het direct naar Marsman, met verzoek erop te willen antwoorden. Dat heeft hij in zekeren zin gedaan: voor de helft ontwijkend, voor de helft meer dan duidelijk genoeg, pijnlijk duidelijk, vrees ik, voor de epigonen. (...)
Het is onnoodig, geloof ik, dat Marsman mijn stuk in stemming brengt. Hijzelf is tegen, Binnend. nat. ook tegen, jijzelf wschl. ook niet vóór. Laat hij het mij maar spoedig terugzenden; anders krijg ik misschien nog een lawine rectificeerende briefjes avant la lettre! Ik heb zooiets liever après. [zie hieronder****]

*  Van Wessems eerste reactie op het art. van Helman verscheen in De Groene van 17 januari van 1931.
** Onder de titel ‘Nieuws onder de zon?’ besprak Albert Plasschaert in CB, januari 1931 de Bijleveld-bundel.
***. Zie brief 12 oktober 1930.
**** Zie uitvoeriger p. 397, over art. EdP ‘Over het “kreatieve”in onze nieuwe poëzie’, dat ingaat op Binnendijks poëzietheorie. Tegenonderzoek, p. 106 e.v.


januari 1931

Recensie van E du Perron over de Bijleveldbundel

Naar aanleiding van een Verhalenbundel, in Den Gulden Winckel, Januari 1931).
In: EdP Tegenonderzoek, p. 97-106. Verz. Werk.
Bijleveldt Bundel geen succes, poging is sympathiek.


31 januari 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel,31.01.1931, in: EdP Brieven II

- over poëzietheorie
Mijn dank voor het terugbezorgen van dat artikel *. Ik heb er nog eenige wijzigingen in aangebracht, omdat ik er ondertusschen ook reeds door in correspondentie ben geraakt met J. Engelman! Hier en daar mijn stellingen ook verduidelijkt. Het gaat nu naar DGW., waar het in Maart verschijnen zal.
Mijn zenden van het stuk naar Marsman (langs niet-officieelen weg! Wat een ‘officieele’ man ben je toch.... had deze ééne en voorname reden, dat ik er een geleidebrief bij kon doen. Anders had ik wschl. wederom geen antwoord gehad van Marsman. (...)

- aanval op Binnendijk
Dat het in de Vr.Bl. zou worden opgenomen, heb ik werkelijk geen oogenblik gedacht. - Maar après tout vind ik het zelfs goed dat ook Binnendijk niet onverhoeds, in Maart eerst, deze nieuwe aanval krijgt. Nu kan hij er al rekening mee houden in zijn antwoord op het stuk van Ter Braak; dat immers in het febr.nr. komt (?). Ik wacht met aandacht.

- bemoeizucht
Wat die ‘bemoeizucht’ betreft, dat is gedeeltelijk waar, gedeeltelijk weer niet. (...). Voor literaire banketten (zelfs au figuré) ben ik nu eenmaal niet geschikt; en mijn bemoeizucht - vergis je daarin niet - heeft tenminste het sympathieke karakter van de ‘oppositie’. Die ORDE-brengers in de Kunst heb ik verfoeid - ik geloof vanaf mijn 15e jaar!

* ‘Over het “kreatieve” in onze nieuwe poëzie.


3 februari 1931

- van E du Perron aan CvW: Brussel, 03.02.1931, In EdP Brieven II

- onderscheid verhaal-vertelling
Je koppigheid is mij uit het hart gegrepen, maar luister eens, wat betreft de eigenlijke kwestie.
Dat onderscheid van je accepteer ik: maar ik vraag me af of ‘verhaal’ wèrkelijk van ‘kroniek’ komt, en ‘vertelling’ van ‘literatuur’. That is the question. Dat wij het overigens roerend eens zijn wat onze voorkeur betreft, hoef ik niet meer te zeggen; maar is jouw onderscheiding taalkundig verantwoord? (...)
Eén ding alleen pareer je niet: zijn opmerking dat men, juist na je subtiele onderscheid, zich in dien bundel niet met romanfragmenten of ander ‘verhalend proza’ heeft tevreden te stellen.* - Dat hij jou dit verwijt, is natuurlijk weer een ander verhaal (ditmaal niet in de beteekenis van kroniek, geloof ik; of toch weer wel?)
Het bête-ste vond ik zijn zg. preciseering van ‘samengesteld’**; ook het vijandigste; de rest wordt taalkundig (...).  Wat je me overigens van hem vertelt is griezelig, als die jongen werkelijk geen verhaal heeft afgestaan alleen om die Utrechtsche concurrentie, is het een pauvre sire, après tout. Geef je hem dat ook op zijn boterham,? *** 
Je bezwaren tegen mijn cahierstukken begrijp ik nog altijd niet: de kwestie is, denk ik, dat die stukken, voor een enkele keer, niet goed zijn; daarom vroeg ik je een ‘rubriek’. Maar omdat een ‘rubriek’ wschl. te veel gevraagd is - niet aan jou, maar aan de andere twee - begrijp ik, in dit geval, het échec.
Het àllerbeste is trouwens niet te veel van die stukjes te schrijven; daar blijf ik bij, hoe vreemd het je misschien ook lijkt. 
Ben je al begonnen aan de verdere avonturen van André?

* In zijn eerste reactie in De Groene van 17 januari had Van Wessem deze kwestie [verhaal-vertelling] laten rusten. Ook DP zou er in zijn artikel “Het nationaal gevoel van de kunst’in DGW van februari stilzwijgend aan voorbijgaan. In zijn aantekening ‘Verhaal en vertelling’ in DVB van februari verweerde Van Wessem zich tegen Helmans bezwaar. Over de tekst van dit laatste artikel zal hij het oordeel van DP hebben gevraagd.
** In zijn artikel in De Groene had Helman geschreven: ‘Als men leest, dat twintig verhalen zijn “samengesteld” door iemand, dan beteekent dat volgens het huidige spraakgebruik, dat iemand uit verschillende onderdeelen twintig verhalen heeft gemaakt, ofwel van twintig verhalen een geheel heeft samengesteld, een geheel dat iets van hemzlef is. Geen van beide daden nu verrichtte Constant van Wessem.’
*** De weigering van Helman om aan de ‘Bijleveld-bundel’ mee te werken, was welbewust na overleg met Albert Kuyle tot stand gekomen, zoals kan blijken uit de brief van 1 augustus van Kuyle aan Van Wessem, waarin hij o.m. schreef: ‘door van “recalcitrantheid” te spreken, maakt U de zaak al niet gemakkelijker. Ik heb gisteren nog eens mondeling met Helman overleg gepleegd, maar wij zijn besloten niet aan de bundel mede te werken. Ik hoor echter dat er veel goede dingen zijn binnengekomen, zoodat de uitgave door onze afwezigheid wel niet ernstig zal worden geschaad.’Van Wessem had hier in zijn artikel in De Groene reeds op gewezen, en kwam er in zijn aantekening in DVB niet meer op terug.


4 februari 1931

- over CvW, E du Perron aan Marsman, Brussel, 04.02.1931 in: EdP, Brieven II

Tirade van EdP over Binnendijk: ‘al mag hij qua persoon een alleraardigste kerel zijn, zooals Van Wessem en zijn goede vriend Ter Braak zeggen.’


4 februari 1931

- van Marsman aan CvW, 04.02.1931

- klacht Van Uytvanck
V. Uytvanck beklaagt zich bij mij zeer terecht over het feit dat hij niet als redacteur staat vermeld.
In elk geval moet er een bericht gemaakt worden voor feb. inhoudende dat "de heer van Uytvanck van januari j.l. af de leiding heeft van een schilderkunst-rubriek" en dat dit door ­een misverstand nog niet vermeld is.
Van Uytvanck is verder gebelgd over het feit dat je hem op zijn brief over deze kwestie zelfs niet antwoordt. Wat bezielt je te zijnen opzichte? Sympathie blijkbaar niet! - enfin, maak het even in orde, wil je?
Zonder wederzijds tegenbericht komen Rien en ik heel graag den 15en bij jullie eten.
hart.gr. H. moeten we Soestdijksche Straatweg uitstappen?


7 februari 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel, 07.02.1931, in: EdP Brieven II

Over een Stendhaliaanse vertaling van EdP, die mogelijk geschikt is voor De Vrije Bladen.


15 februari 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel, 15.02. 1931, in: EdP Brieven II

- literaire verwantschap
Tot welk ‘geslacht’ je behoort? In de eerste plaats, hopen we, tot het mannelijke; daarna, chronologisch, tot dat van Nijhoff en Van Vriesland, waarbij misschien ook Buning hoort (al is dat eigenlijk een ‘oudere’, althans naar den geest.) Bij jou hoort natuurlijk ook Van den Bergh.
Wat den aard van je werk betreft, hoor je tot - in één woord - de ‘modernen’. Je Lessen in Charleston zullen dat wel bewijzen, als men op den titel vertrouwen mag. Overigens vind ik je voornemen om door werk te bewijzen dat - enz., verreweg het beste, dat spreekt vanzelf.
Voor je kritisch proza wil ik nog steeds graag het mijne doen, als je een tien vel bij elkaar hebt.
Ik heb Helman niet geattaqueerd; alleen gezegd dat die attaque van hem op jouw ‘samenstellerschap’ flauwe kul was. * Ik vind hem, evenals jij, voor zoover ik hem ken, een geschikte kerel. Mijn aanval gold vnl. Nijhoff, zooals ik je reeds schreef.

- Critisch Bulletin; lid van de PEN-club
Dat je in het Cr. Bulletin schrijft en lid bent van de PEN-club vind ik allemaal niets zeggen, noch voor noch tegen; het zou erg zijn als men op zulke dingen ook al letten moest. Ik heb ook veel minder ‘partij’- gevoelens dan jij schijnt te veronderstellen; mijn (geestelijke) vrienden zijn mijn ‘partij’, de rest is literatuur-administratie. Bracht mijn reeds meerbesproken ‘bemoeialligheid’ je op die rare gedachten? Ik heb liever dat jij een intelligent stuk in het Critisch Bulletin zet dan dat Van der Hummus - of Houwink - schund pleegt in: laat ons zeggen Den Gulden Winckel. (...)

* In ‘Het nationaal gevoel en de kunst!’


18 februari 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel, 18.02.1931, in: EdP Brieven II

- vertaling ridderverhaal*
 Ik maak er gen aanspraak op een erg subtiel overzetter te zijn; zeg dus precies wat je tegen mijn volzinnen hebt. De zaak zit natuurlijk zoo dat ik in mijn geheimste hart meer voel voor de ‘keukenmeidentoon’ en de ‘middeleeuwse’ alleen zoo lang vol kan houden als mijn hart zwijgt. Maar dat je het Stendhaliaansche van de historie niet inziet, valt me tegen. Stendhal zou zeer geéxciteerd zijn door die edele vrouw, en gevonden hebben dat de toegewijde ridder zeer menschelijk was toen hij op zijn beurt van haar eischte dat zij iets raars voor hem zou doen! Maar soit. Hier zijn de door jouw geïncrimineerde phrasen in het Fransch: (...)
[vertalersvoorstellen van CvW zijn mogelijk gebruikt]
Waar komt je romance sentimentale uit [Lessen in charleston], bij de Spiegel of bij Nypels wat ga je nog meer uitgeven behalve die romance?
- Over nog niet voltooide roman van Slau, Het verboden rijk.
- Aansporing om meer André-verhalen te schrijven.

- Marsman-correspondentie
Ja, de polemiek met Marsman werd aanleiding tot een verdere correspondentie. En goeie God, als ik denk aan de 1001 christelijke lapzwansen en prollen en andere klooten in onze gezegende literatuur - dan vraag ik mij werkelijk af waarom ik Marsman eigenlijk zou bestrijden.

* Door E du Perron vertaald ridderverhaal van Jacques Baisieux


3 maart 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel, 03.03.1931, in: EdP Brieven II

- Bijleveld-bundel; Helman en Kuyle
Ik weet niet meer precies of ik, toen ik dat stuk schreef (jij zat toen in Duitschland), wel wist dat H. en K. geweigerd hadden om die bête redenen van concurrentie, anders had ik het er wsch. wel bijgezet.
- Ja, romans kùnnen ‘verhalen’ bevatten en dat was bij het stuk van Roelants zeker bijna het geval.
- Neen, over Marceline kan ik bepaald niet schrijven. Ik zou het al te gruwelijk afmaken; maar bovendien, ik voel me niet meer aangetrokken tot deze besprekingen van rotboeken en waarom zou ik dat in de Vr.Bl. doen, waar jij de kroniek van het moderne proza hebt? Jij moet Marceline bespreken, ook voor de volledigheid van je kroniek; houd die nu alsjeblieft bij!

-over vertaling CvW Het pistoolschot van Poesjkin
- Je bent een vage grappenmaker wat betreft je verwijt over het on-Stendahliaansche van mijn vertaling. Mijn ‘volslagen idioot’ was juist ± Stendhaliaansche vrijheid!!! Dus als je nou nog méér moppert, zend me de boel dan terug en ik zweer je dat ik tot jouw en mijn genoegen je een ding op je dak stuur in de zuiverste chronique-italienne-toon! (...)

- kroniekstijl
Ik vind De Pen op Papier [Nijhoff] prachtig!. Niet het voorstuk, dat inderdaad al te poëme-en-proserig is, maar het eig. verhaal, waar ik je 3x De afspraak voor cadeau geef. Pas op dat wij zelf ook niet vervallen in de dogmatiek van de kroniekstijl; die al te zuiver toegepaste kroniekstijl heeft Van Schendel al parten gespeeld (volgens mij, niet volgens jou) en Marceline vind je zelf ook bekakt, maar er zijn subtieler gevaren dan et procédé van Marceline alleen. De Pen op Papier is verdomd goed geschreven, zooals Poe dat is, - en Poesjkien! (...) het rythme is in orde, o kenner, die zoo juìst constateerde dat de vonk bij Kuyle niet oversprong.
- EdP over kennismaking met Marsman: ‘met het gevoel dat hij werkelijk oneindig aardiger is als mensch dan als dictator op papier.’

- Lessen in charleston
Marsman vertelde mij ook dat hij je Lessen in Charleston eigenlik verdomd aardig vond; ik stel er mij veel van voor. Alleen heb ik werkelijk al een serieus bezwaar tegen den titel: waarom nu weer dat ‘modernisme’(onderscheiden van ‘moderniteit’) van die rotdans erbij gehaald! Constant van Wessem: Lessen in charleston - hoera!  men ziet jou al bezig lessen te geven in die negercontorsies aan een paar mondaine, of dienstbare, jongedames! Waarom niet juist gewoon een titel van ik-heb-er-geen-erg-in, al zat het boek boordevol charleston; al zal het nu wsch. het omgekeerde zijn? Het allergekste is dat Stols mij gisteren vroeg waarom je hèm nu niet je roman gegeven had - waarop ik hem gevraagd heb hoe jij in Godsnaam moest weten dat hij daarop zat te wachten - ma jullie correspondentie van 2 jaar geleden. Maar je zult zien, ook hier: ‘alle menschen werden brüder’ en dat jij over een tijdje misschien nog de meest fervente der Stolsianen (!) zal zijn.
In ieder geval: zend me je Poesjkien-vertaling en vertel me in vertrouwen hoe je over je kroniek van het nieuwe proza hebt beschikt. Ik zal er Stols nog niet over spreken, als dat je verlangen is - en direct, als dat ook je verlangen is.
Kan je je titel niet meer veranderen? (èn het omslag), en bijv. als ondertitel, tusschen haakjes, behouden: Lessen in Charleston? Bijv. een naam erboven; van en vrouw of van een stad. Dat zou alles al veranderen en de reclame si dan toch niet voor niets geweest; hoogstens zou je den naam kunnen hebben van een zeer conscientieus auteur (veranderingen op het laatste oogenblik).


5 maart 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel, 05.03.1931, in: EdP, Brieven II

- ziekte Slauerhoff / moeder EdP
Slau is zéér ziek en werd gisteren in het Acad. Ziekenhuis te Leiden opgenomen. (Hij mag overigens vooreerst absoluut geen bezoek ontvangen.) Het is te hopen dat men nu eindelijk uitmaakt wàt hij precies heeft; op het oogenblik heeft men van alles verondersteld, het eene nog erger dan het andere, maar gevonden is er nog niets!
Met mijn moeder gaat het zeer slecht, vandaar dit korte schrijven. Ik zit daar voortdurend.

- CvW: vertaling Poesjkin
Stols neemt je vertaling, àls hij met de serie voortgaat. Zooals ik je reeds zei wordt het dan nr.5. Maar eerst moet hij een tijdje aanzien of de heele onderneming wel de moeite loont.
Ik vind Het Pistoolschot ook mooier, en voor de verkoop lijkt het mij beter.
Ik zal je bij gelegenheid precies zeggen wat ik vind van je Lessen in Charleston. De titel blijf ik beroerd vinden, om de reeds genoemde redenen. Werk je aan André? Doe dat.

- onderscheid CvW: verhaal/roman
Ik ben op de Vr.Bl. geabonneerd tegenwoordig en kijk met spanning uit naar het nr. van deze maand,* om 3 redenen: mijn Ridders, jouw fragment en het fragment van Vera, dat het eenige is wat mij uit dien roman nog onbekend bleef. - Is Vera nu een ‘roman’?- jà?...

- Bijleveldbundel: Helman, Kuyle; Hondius
Ik heb in mijn tekst voor de Cahiers (3e deel, Tegenonderzoek) gezet dat jij die mannetjes [Helman en Kuyle, zie p. 455, CvW had het van horen zeggen, via Marsman] had uitgenoodigd. Het gekke is dat ik dit als zoo vanzelfsprekend, en zelfs bekend, veronderstelde, dat ik daarom verzuimde het er bij te zetten! Maar je hebt gelijk, het is nu net alsof de schuld bij jou ligt .... Peccavi domine - en à quand de volgende verhalenbundel?!
[over titels voor een Nederlandse verhalenbundel voor het buitenland
“Zeker niet het onanistische Sebastiaan van je vriend Hondius. 
- J.M. Hondius publiceerde in 1923 zijn korte roman Sebastiaan met de opdracht ‘Aan mijn vriend Constant van Wessem.]

- hfdst 7 Lessen in charleston door CvW, in: DVB maart

* DVB 8 (1931) 3 (maart) bevatte EdP’s vertaling van Jacques de Baisieux: ‘Van de drie ridders en het hemd’(p.84-91), voorts van Van Wessem `De verzoening der beesten’, het zevende hoofdstuk uit Lessen in charleston, en van Marsman de derde aflevering van de roman Vera. Van Wessem had in het vierde stuk ‘De vormen’ van zijn serie ‘Het moderne proza’(in DVB van november 1929) zijn theorieën omtrent het verschil tussen roman, novelle en verhaal ontwikkeld.
[p. 472, EdP in brief aan Marsman (17/3): Wat is Celly? Het fragment uit Lessen in charleston dat in de volgende V.B. komt? Van Wessem schrijft me dat het niet meer dan een ‘nevenepisode’ is.]


23 maart 1931

- aan Menno ter Braak van CvW, 23.03.1931

- Menno ter Braak in ondertrouw
Verrast en verblijd was ik uit je ondertrouw-aankondiging te vernemen, dat ook jij je in den rij der gehuwden gaat scharen. Jij alleen ontbrak nog, nu ook de Heer Kelk onlangs met zwier den doodensprong uit "Variété" waagde...
In andere taal gesproken: Ik hoop van harte, dat je in de loterij des levens het nummer hebt getrokken waarop de hoogste prijs valt en ik wensch jou en je aanstaande vrouw alle mogelijke voorspoed.
Ook "De Vrije Bladen" sluit zich bij dezen mijn wensch aan, in de hoop dat zij nog vaak gebukt moge gaan onder het gewicht der pennevruchten, waarmee gij haar zult blijven beladen (Excuseer, dit beeld is niet bijzonder fraai, maar er valt mij, onder de aandoening van het oogenblik, niets "stemmigers" in).
Een hartelijken handdruk, ook voor je bruid, van je Constant van Wessem


26 maart 1931

- over CvW, E du Perron aan Marsman, Brussel, 26.03.1931, in: EdP, Brieven II

- Lessen in Charleston
Het Charleston-fragment, verre van kwaad; maar zoiets zegt toch niet veel, zoo apart. Waarom noemt Van W. dat boek niet: Celly (Lessen in Charleston)? dat zou toch veel beter al zijn! Het is nu zoo modernerig. ‘Olivier’ is anders Stendhaliaansch. 


31 maart 1931

- over CvW, E du Perron aan Marsman, Brussel, 31.03.1931, in: EdP Brieven II

- onderscheid verhaal/ roman
Dank voor het gezonden ‘verhaal’[ Herinnering aan Parijs] - of neen, Van Wessem kan mij hooren! ‘verhalend proza’, dat ik in zijn soort heel goed vind.
[EdP prijst het ‘zelfbespiegelende’ karakter ervan, met als vergelijking De pen op papier van Nijhoff.
Ik heb tegen dit genre oneindig minder bezwaren dan Van W. bijv., die mij laatst weer zoo ongeveer verweet dat ik De Pen op Papier mooi vond en openlijk prees.


31 maart 1931

- van E du Perron aan CvW: Brussel, 31.03.1931, in: EdP Brieven II

Ik schreef je niet eerder omdat ik ditmaal hevig bezocht ben geweest door de meest klassieke griep.

- Lessen in Charleston, hfdst 7
Ja, De Verzoening der Beesten [zie brief 5 maart 1931] lijkt mij als prozafragment op zichzelf volstrekt niet verwerpelijk; maar, zoolas ik M. schreef, men heeft er zóó eigenlijk geen kijk op; men zou het in het juiste verband moeten zien. Ik voel hoe langer hoe minder voor fragmenten, vooral bij menschen die niet in de eerste plaats ‘schoonschrijvers’ zijn. Ik zou nu méér willen weten van Jane en Olivier. Je titel is ditmaal uitstekend. Jammer dat je het heele boek niet zoo noemde! - Waarom noem je het niet Celly (zooals M. het steeds noemt) en dan, als ondertitel: Lessen in Ch.?
PS. Bij het overlezen merk ik dat ik je nu eig. nòg niet precies gezegd heb wat ik van je fragmenten denk. Voici: een boek in dezen stijl geschreven kan goed, zelfs zéér goed zijn. Maar doordat ik aan het boek denk, heb ik geen volledig oordeel over het fragment. Voeg daarbij dat je mij gezegd hebt dat het maar een ‘neven-episode’ is etc.; wat ook een rol speelt.
Rest dus te spreken over de manier. Daarvoor zou ik hetzelfde zeggen als voor Ter Braak; die is, in de eerste plaats, sympathiek. (Zooals Marceline hóógst antipatiek is!) Gauw nu maar het boek.

- Kroniek over het moderne proza
Kwestie Stols (voor de xe maal). - Het is hiermee precies als met de Poesjkin: àls de serie wordt voortgezet, neemt hij je bundel vrijwel zeker (maar dan via mij, want als ik met je ultimatum aankom, verdomt hij het weer). Maar ik begrijp aan den anderen kant niet, waarom je dit van te voren zeker moet weten. Ga in ieder geval voort met je kronieken alsjeblieft, niet voor Stols, maar voor de Vr. Bladen en voor ‘ons’; er is dan voldoende bijeen en kan Stols de serie voortzetten, dan heb je hoogstens nog eenige dingen bij te werken; is dat nièt het geval, welnu, dan is er toch niets verloren, en allicht vindt je een ander uitgever. Je aarzeling in deze is mij dus werkelijk niet duidelijk. Of is het gewoon een soort ‘vendetta’ die in het reine gebracht moet worden met Stols?
Op het oogenblik heb je in ieder geval niet genoeg! Ik denk nu aan een tant soit peu complete kroniek, die beginnen zou met de groote studie over nieuw zakelijk proza. Je hebt b.v. nooit Nutteloos Verzet besproken, noch Marceline, twee onmisbare factoren toch! - De roman van Ter Braak las ik. [manuscript van Hampton Court] Hij is zéér aardig.
Het zou prachtig zijn als de Vr.BL. konden worden uitgebreid! Dan zouden we hebben, waar ik toen met Bouws naar ‘streefde’: een soort Gids van de jongeren, minus de vervelende artikelen. 


3 april 1931

- van Fenna de Meijier aan CvW, 03.04.1931

- lof voor [drukproeven] Lessen in Charleston
Wat een goed idee van je om mij de revisie van je drukproef te zenden. Ik heb in mijn staat van "allongée" genoten van je verhaal. Ik houd het er van dat 't het beste is wat je ooit maakte.
Eerst dat onopgesmukte, gevoelige relaas van Celly's jeugd - dan haar aanraking met die kantoormeisjes, het is alles even voortreffelijk. Wat goed heb je die wereld van "genot" be­schreven - ook die vriendinnen van Jeroen; al die moderne roekeloosheid - ik vind't erg knap - vooral in sommige rake lijnen - je hebt 't talent door 't aangeven van een enkel gebaar de heele figuur te laten leven - benijdbaar!
- Over pijn aan haar knie: je vriendin wordt oud. h.g. je Fenna.


4 april 1931

- van E du Perron aan CvW, 04.04.1931

- Chasalle-bloemlezing
B.C. - Hierbij de besprekingen terug *. Zeer suggestief, inderdaad. Als je me de copie sturen wilt, graag. Is daarbij ook alles uit Lampions [1921] en uit Clowns en F.? [1924]**
Ik ben het inderdaad met je vrouw eens en misschien is haar woord beter dan het mijne. Het portret van Ilse von K. 3)  *** is ‘burgerlijk’; menig ander ding is ‘kleinburgerlijk’. Tòch staat er veel goeds in, vnl. door de stijl.
Slau gaat veel beter, is zelfs al koortsvrij. Al het gealarmeer blijkt overbodig te zijn geweest, hij heeft absoluut géén t.b.c., maar een soort trage en koppige longontsteking gehad, voorgekomen uit griep. (...).
Ik geloof niet dat ik je ‘ontmoedigd’ zou hebben als je mij Charleston had laten lezen. Het is toch het goede soort?

* Op welke bespreking EdP hier doelt, staat niet vast. Het meest waarschijnlijk is, dat Van Wessem hem besprekingen van diens werk ter inzage heeft gezonden.
** Zie voor (...) de aanwijzingen van EdP voor het samenstellen van een bloemlezing uit beide bundels, diverse volgende brieven aan Van Wessem.
*** Personage uit de versie van Marsmans roman Vera, zoals die in DVB werd gepubliceerd. De figuur werd later op EdP’s voorstel geëlimineerd.


8 april 1931

- over CvW, E du Perron aan Marsman, Brussel, 08.04.1931, in: EdP Brieven III

Maar zou het au fond niet zijn dat ik talent heb als verhaler en niet - of nòg niet - als romancier? Zooals Van Wessem terecht zegt: ‘het vraagt een andere motor’.


9 april 1931

 van E du Perron aan CvW: Brussel, 09.04.1931, in: EdP Brieven III

- Chasalle-bloemlezing; commentaar
Je stukjes ontvangen en alle doorgelezen* Eerlijk gezegd, voel ik niet veel voor het genre: het is voor mij een soort kamermuziek, beminnelijk maar nooit werkelijk treffend - en dikwijls houdt het op als het je net begint te interesseeren. Dit neemt niet weg dat ik in jouw geval zeker de bundel zou uitgeven, maar .... waarom heb je hem zoo klein gemaakt? Ik herinner mij dingen uit Lampions in den Wind die toch minstens even goed zijn, b.v. dat Werther-ding ** dat begint met: ‘De pistolen lagen naast het doode lichaam’. (Ik citeer uit het hoofd, omdat ik mijn ex. Indertijd voor Kelk’s Spelevaart verpest heb. ) Ik zou je sterk aanraden àlles uit de Lampions erin te zetten, en misschien zelfs eenige fragmenten (het fantastische, Sindbad-achtige bv.) uit Jacob Penn ***, en misschien uit nog andere stukken, dat soort prentenboek van de piraten.****
Ik kan je van hieruit natuurlijk niets serieus zeggen, maar dit bundeltje lijkt me ook van omvang wat te mager. De titel vind ik ook niet getuigen van je gewone vernuft: Lampions in den Wind is veel aardiger. Impromptus is toch ook eigenlijk op zijn best een ondertitel. En wat zijn De Clowns en de Fantasten?  ik zag dat boek nog nergens. Ook dingetjes als deze?
Ik schrijf je later nogmaals over de impromptu’s. Mag ik er nog eenige bij hebben?
P.S. Wat ik prefereer (verreweg zelfs) is Het dagboek van den Danser Maitland.*****  Je zou zooiets - maar directer - ook kunnen zetten in André.
Een V.[oorbereiding] heb je nu al. Als je het tegelijk met N.Verzet bespreekt, doe mij dan het genoegen er meteen BG.aan E. bij te nemen, al zou je daarover niets goeds weten te zeggen.

* Van Wessem had aan DP het concept van een uit eerder werk samengestelde bundel ter inzage gegeven.
** DP doelt hier op het stuk ‘Chimaeren’uit Lamions in den wind, dat inderdaad met de geciteerde zin begint.
*** Zie 715, n.3
**** Vmdl. Bedoelt DP ‘De groote piraterie’dat Van Wessem onder het ps. Frederik Chasalle publiceerde in DVB 4 (1927) 8/9 (aug/sept), p. 237-241.
***** In: Lampions in den wind.


12 april 1931

- van Fenna de Meijier aan CvW, 12.04.1931

- correctie drukproeven Lessen
Hartelijk dank voor je brief. Je behoeft me heusch niet zoo te bedanken voor het corrigeeren van de proeven - ik vond het prettig en had er [....] de tijd voor. Je verhaal heeft mij tot het eind geboeid en het figuurtje van Celly is zuiver en later is haar "vernield-zijn" zoo echt menschelijk, dat je voortdu­rend met  haar meelijdt.
Je hebt gelijk dat haar wezen van liefde in stralende zacht­heid bloeit tegen die harde, verdorven achtergrond. Het is eigenlijk om te huiveren zoo afgrijselijk als de wereld is waarin wij leven!
Maar gelukkig zijn er ook andere milieus.

- klare stijl
Je stijl is klaar, eenvoudig en toch niet banaal - ik houd daar ontzettend veel van - meér dan van die gewilde (origi­naliteit najagende) taal van de jongeren, waarin zooveel onmacht is verborgen.  Alle groote schrijvers hebben klaar en eenvoudig geschreven. Voor poëzie gelden andere wetten.
Nu ik hoop dat je er heel veel verandering van zult vinden en dat het je zelf een aansporing zal zijn op dezen weg door te gaan.[h.g. Fenna]


15 april

- van E du Perron aan CvW, Brussel, 15.04 1931, in: EdP Brieven III

- bloemlezing Chasalle
In ieder geval zou ik de bundel uitbreiden; zoo is het toch tè mager. En je hebt nog minstens even goede stukken. Kan je mij Lampions en Clowns en ander stukken niet zenden? laat mij dan probeeren iets voor je in elkaar te zetten. Zelfs voor de serie Luchtkasteelen zou dit boekje te bescheiden zijn; het zou nu hoogstens 30 blzn. beslaan, dus 2 vel - net als Verloren Vaderland van Otten, zal je zeggen - maar men kan in die serie tot 3 en zelfs 4 vel gaan. K zou er met Stols nog wel over willen spreken: ofschoon dit natuurlijk wel een erg delicate kwestie is (...). Wat ik mij best kan voorstellen, is dat je het minder judicieus vond deze dingen te weigeren na het boekje van Otten, maar daar sprak de persoonlijke relatie natuurlijk een woordje mee. Enfin, ik zou er nu, in jouw geval, ook maar niet meer aan dènken zelfs. Wat duivel, het leven en de literatuur zijn vòl van dergelijke akkefietjes!
Maar uitgegeven krijg je zo’n boekje toch zeker wel, vroeger of later?* Stuur mij eerst maar eens die andere teksten, en als Stols een nieuwe serie à la deze Luchtkasteelen (...) begint - wat vroeger of later toch gebeurt, dan wil ik wel probeeren het er in te krijgen.(...)

- Poesjkin vertaling
Mijn Pouchkine is bij den binder en zal er nog wel eenigen tijd blijven. Maar er bestaat een andere, zeer goede Fr. vertaling van B. de Schloezer, Schiffrin en Gide, meen ik, bij Schiffrin uitgegeven (...). Het boek is goed uitgegeven en niet duur; het eenvoudigste zou zijn het te koopen. Heb je er dat niet voor over, dan wil ik wel probeeren het ergens voor je te leen te krijgen.

* De fantasie-stukken van Frederik Chasalle zouden verschijnen als schrift 9 van DVB 9 (1932)


16 april 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel, 16.04.1931, in: EdP Brieven III

- bloemlezing Chasalle

Dank voor bezending. Ik heb alles alweer doorgekeken en van àlles gevonden om er nog bij te doen.
Ik zend je nu terug: het gave ex. Lampions (..), en de piraterie. Mag ik de andere teksten gewoon uit het cahier nemen?
- Neen, om heen-en-weer-gezend te vermijden, stuur ik je die ook. Kan ik ze zoó krijgen, dan haal jij ze er wel uit. Als er iets bij is, wat jij eigenlijk niet goed vindt, laat het dan weg. (...).


20 april 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel, 20.04.1931

- bloemlezing Chasalle
Het ‘opera-achtige’ hindert hier m.i. helemaal niet; het heele boek heeft iets van het voetlicht.


22 april 1931

- van E du Perron aan CvW, Brussel, 22.04. 1931, in: EdP Brieven III

- CvW over werk EdP
Een Voorbereiding. Dat het tweeslachtige blijft bestaan is zeer wel mogelijk (...).
Wat je zegt over ‘biecht’en ‘roman’; accoord.
Invloed van Wilde alweer best mogelijk; dat was toen wel mijn préféré, Stendhal daarentegen kende ik nog helemaal niet. (...) Overigens ben je met Greshoff en Van Vriesland de eenige die het fragment van De Onzekeren beter vindt; de anderen hebben allemaal het air mij te verwijten dat Een V. eigenlijk meer ‘geslaagd’ is en zoo.

- bloemlezing Chasalle
Nu je Fantasiestukken. Een objectief oordeel is voor mij onmogelijk, tenzij al vergelijkende. Deze stukken zijn zeker beter dan die van Otten, zooals ik je schreef, maar op zichzelf beschouwd toch ‘mager’- wel knap en gevoelig, maar zonder (sterke) menschelijke achtergrond. (...).

- affaire Stols
Ik wil je copy met genoegen een heelen tijd in mijn laadjes sluiten, als jij dat prettiger vindt, maar ik zal er Stols eerst over spreken als er een nieuwe serie Luchtkasteelen op touw wordt gezet. Anders doet hij het zeker niet. Hij heeft ook zijn ‘ponteneur’, en ik vind dereglijke ‘ponteneur’kwesties, zoowel bij jou als bij hem - maar ik zou haast zeggen: jou neem ik zooiets eigenlijk méér kwalijk - lichtelijk irriteerend. Ik ben ook niet erg geserveerd in diplomatieke rollen, maar dit is zeker: als er iets bereikt moet worden, is het met tact. Mijn bemoeienis geldt 10 % voor de stukken, 90 % voor jou.


25 april 1931

Constant 40 jaar


april 1931

- van CvW aan Menno ter Braak, ongedateerd, april 1931

- stuk Menno ter Braak
Ik heb je gewijzigd stuk voor De Vrije Bladen ontvangen en doorgezonden. Ik ben blij, dat je je onbillijkheid jegens Busken Huet hersteld hebt, er lag al een "Noot van de redactie" klaar om er tegen te ageeren voor het geval je bij je meening bleef. Dat het "jasje" van Marsman door Greshoff wordt aangetrokken, hem dus blijkt te passen - is dat eervol voor Greshoff of oneervol voor Henny?

- Hampton Court
Ik las het manuscript van je roman "Hampton Court". Ik moet je ruiterlijk bekennen, dat je hoofdstuk "Signalen" in De Stem mij zorgen baarde, doch dat de indruk na lezing van de rest geheel ten goede gewijzigd is. Vooral tegen het eind wordt het zeer goed. Wij hebben "Eline's gezicht" voor De Vrije Bladen gehouden. Ik persoonlijk had het liefst "Gerekt afscheid" gehad, dat compositorisch nog beter is, doch dat had je al aan De Stem gegeven. Waarom mochten De Vrije Bladen  niet de eerste keuze hebben? Het is jammer...
- Mijn "Charleston" begint volgende week den dans. Ben benieuwd hoe de snoode wereld de afbeelding van haar snood bedrijf zal opnemen!
Hartelijke groeten, ook aan je (mij nog onbekende) vrouw.   je Constant v. W.


4 mei 1931

- van E du Perron aan CvW, Gistoux, 04.05. 1931, in: EdP Brieven III

Bloemlezing Chasalle, over volgorde stukken.
Van hier geen nieuws. Als je voorbij komt, waarschuw dan tijdig; wellicht is er kans - als mijn moeder niet te ziek is of zoo - dat je hier kunt logeeren. Ben je alleen of met je vrouw? Ik ben eind Mei hoogstwschl. nog in Gistoux.


5 mei 1931

-over CvW, E du Perron aan Marsman, Gistoux, 05.05.1931, in: EdP Brieven III

- Parijs; Cocteau
Verzen en proza heb ik niet; ik heb niets, literair gesproken, dan het half of geheel versmade .... E poi muori, dat jij nu ook al minder goed vindt dan Een V.[oorbereiding]. Curieus, Van Wessem bv. vindt het beter [zie brief 22 april 1931, in Brieveneditie], maar die zegt weer gekke dingen over Een V., o.a. dat Montmartre hem als door-een-Belgisch-auteur-gezien toeschijnt! Dat is dan wel erg gek, en onder ons gezegd, ik geloof er niets van. Ik geloof dat Van W. Parijs blijft zien in een zekere glans, en dat hij Montmartre met de jazz’s en bars van Cocteau in verband brengt (onderbewust), dus er toch een zekere ‘Parijsche allure’, of chic, in wenscht. En Montmartre is pover en bête en ontglansd, zooveel als dat maar enigszins ter wereld kan. (...)


10 mei 1931

- van E du Perron aan CvW, Gistoux, 10.05.1931, in: EdP Brieven III

- Cahiers
Blij dat je de Cahiers* genietbaar vond . Stuur me bij gelegenheid eens De Wei der Ideetjes,** of neem het voor me mee als je hier komt.
Ik weet niet of ik 8 Juni nog in G. zal zijn (..). Ik blijf zeker tot begin Juni, maar jij wou den 8en pas beginnen, wat wschl. net te laat zal zijn voor de goede orde hier. Maar in Brussel kan je ook bij mij logeeren, als je je een beetje behelpen wil. In ieder geval zien wij elkaar dus.*** Ben ik, als je komt, al een week in Br. terug, dan zouden we samen, d.w.z jij en ik, ook een dag of 2,3, naar Gistoux kunnen; dat zien we dan wel. Daarover dus nader. (...) Nu, laat hooren wanneer je komt, maar tijdig vooruit, met het oog op de plannen hier.

- Hondius
Hoe oud is die Hondius op het oogenblik toch? Zijn verdwijnen uit de letteren heeft bepaald iets sympathieks.... Zijn Sebastiaan vond ik niet slecht, maar klef.
- Ik wil Stols opstoken een serie te maken in het genre van Kelk’s Spelevaart, maar op beter papier en met mooiere omslagen. Daarin zou Frederik dan kunnen verschijnen (als hij tenminste ‘bijten’ wil, Stols bedoel ik, niet den overleden Frederik), en daarin zou ik ook veel voelen om een soort volledige gedichtenbundel te geven van Hendrik de Vries.
Ja, Marsman vindt ook al Een V[oorbereiding]. beter dan het deel Onzekeren.

- geen recensie Lessen in Charleston
Ik ga je Charleston hoogstwschl. niet bespreken; ik heb van die besprekerij meer dan genoeg, moet ik je zeggen. (...). Als je me dus geen auteurs-ex. kan sturen, laat het dan maar, ik bestel dan wel een ex. Bij den boekhandel - of, om te reductie te hebben! - via Stols.****

* Voor kleine parochie, dat EdP op 4 mei 1931 aan CvW gezonden had.
** in: Het getij 6 (1921) [tweede reeks], p. 73-75.
*** Zie brieven EdP, 15, 16, 17 juni over datum verblijf Cv
**** Pas aan de herdruk van Celly, lessen in charleston (Amsterdam 1937) wijdde DP een bespreking, nl.in het Bataviaasch nieuwsblad van 9 april 1938 (Vw 6, p. 252-255).


16 mei 1931

- over CvW, E du Perron aan Menno ter Braak, Gistoux, 16.05.1931, in: EdP Brieven III

- betekenis Coster
De beteekenis van Coster, gedurende een heel tijdperk, is te danken - behalve aan het typisch-Nederlandsche ethisch-utilitaire karakter, dat door hem als het ware belichaamd werd, tegen het nuttelooze l’art pour l’art - aan het feit dat hij geen enkele essayist van beetekenis tegeover zich had; (...). De twee mannen, die hem hadden moeten verdringen, omdat zij op dat momnet de oudsten waren onder de ‘jongeren’, n.l. Van den Bergh en Van Wessem, konden hem niet aan. Dùs kon hij zich welwillend naar de jongeren overbuigen en zijn reputatie vernieuwen toen hij de hunnen ‘maakte’. Dùs werd hij jaren lang beschouwd als vriend en weldoener. Vandaar ook (tot nu toe) het soort ‘trouw’ dat Marsman aan hem verbindt, en jouzelf, en Slauerhoff een tijdlang, en eigenlijk alle jongeren behalve mij. (.


26 mei 1931

van E du Perron aan CvW, Gistoux, 26.05.1931, in: EdP Brieven III

- Lessen in charleston
Ik ontving je boek Lessen in charleston] en las het met groot genoegen vóór ik naar Parijs ging; het is in menig opzicht heel goed, en in zijn geheel alleraardigst. Ook Holst, die nu hier is, las het met oprechte waardeering. Ik feliciteeer je van harte, als je zulke dingen prettig vindt.
Over de détails spreken we als je hier bent. Ik heb je verschillende dingen te zeggen, maar dat doen we met het exemplaar in de hand. Vandaag haast ik me je te zeggen dat het boek, vooral na je eigen aarzeling, mij erg is meegevallen; sommige hfdst. (als Jeroen en de Engelen) vind ik zelfs uitstekend; het behoort zeker, zooals het is, tot het beste moderne proza (verhalend) in ‘ons land’. Werp je op André!
Wat een belabberde visitekaartletter heb je voor je eersteling uitgezocht! Of wou De Spieghel dat zoo? Een 2e druk moet in een andere letter, beloof me dat nu al!
Schrijf me wanneer je langs komt. Ik ben vanaf 4 Juni weer in Brussel. Dan gaan we samen weer naar Gistoux. - Hart. gr. van je E.


2 juni 1931

- over CvW, Menno ter Braak aan E du Perron, 02.06.1931, in: Briefwisseling I, MtB-EdP

Wat vind je van Lessen in Charleston? Ik moet het voor de Avro bespreken, maar heb het nog niet gelezen.

- hervorming DVB
Men is bezig de Vrije Bladen te reformeeren. Ik zou het liefst afzijdig blijven, maar als ik in de redactie moet, doe ik het alleen onder beding, dat jij ook meedoet. Als redacteur wel te verstaan. Ik zou een jaar willen ageeren, tegen De Stem en de rest. Denk er eens over, als je niet te ‘rijp’ bent. Want ik kan het werkelijk alleen doen in gezelschap van iemand die een redacteurschap met dezelfde waardetheorie qualificeert.
Tracht in het protest de activiteit te hervinden!


4 juni 1931

- over CvW, E du Perron aan Menno ter Braak, Gistoux, 04.06.1931. In:Briefwisseling I MtB-EdP*

- hervorming DVB
Ik schreef gisteren net aan Bouws dat ik liever buiten die V.B.-reformatie zou blijven. Wat heeft men eigenlijk aan mij? ik zeg het heusch in volle ernst. Ik zal vooreerst wel niets meer schrijven. Ik heb zoo’n au fond héérlijk gevoel dat de heele rotzooi me niets meer kan verdommen. [O, moge dit gevoel blijven duren!] De 5 of 6 menschen die me in Holland interesseren zou ik willen lezen voor mijn persoonlijke genoegen, en verder zeggen: basta. Als jij nu absoluut de conditie stelt dat ik erbij moet (wat wordt dit alles roerend!) dan ‘in Godsnaam.’ Jij bent een van de levendigste producenten (...). Maar ik voel mij uitgeblazen aan het eind van mijn 3e deel cahiers. Ik zal me nog 2, 3 artikelen voortspelen. En dan: oe-oe-oef..., let me die, please. (...)

- Lessen in Charleston
De Lessen in Charleston vond ik werkelijk heel aardig. Jany Holst en Greshoff ook. Stukken beter dan Vera en veel dichter bij jouw boek; ook lang niet zoo droog als je zou verwachten. Sympathiek en voor Holland zeker behoorende tot ‘le bon genre’. Begin er maar gauw aan.

* Menno ter Braak / E.du Perron Briefwisseling 1930-1940, deel I, Uitg. van Oorschot, 1962. Deel II, 1964.


10 juni 1931

- over CvW, Menno ter Braak aan E du Perron, in: Briefwisseling I MtB-EdP

- hervorming DVB
Nog even over de redactie. Wij waren zondag bij Binnendijk (Marsman, v. Wessem en ik). Binnendijk gaat zich uit ‘de literatuur’ terugtrekken (...). Wij projecteerden de nieuwe redactie: Marsman, du Perron, v. Vriesland, v. Wessem. Ter Braak. Stelden voorts een voorlopige lijst van medewrekers op. Ik voel momenteel voor het plan; b.v. één jaar maandelijks actief zijn, daarna voor mijn part weer onderduiken. Marsman wil ons beiden een rubriek Panopticum laten schrijven, met polemiek op de nederl. verschijnselen. Ik heb me laaten opzweepen, het lokt me wel aan.

- Lessen in Charleston, Celly
Die bundels Tijdsignalen zijn nog erger dan ik dacht. Beestachtig slecht. En die biografische bijzonderheden! Om uitvoerig te citeeren in het stuk Marianne!-Lessen in Charleston is wel aardig, maar vooral sympathiek en m.i. geen specimen van ‘le bon genre’. Het is daarvoor nog te weinig partij, te schilderachtig, te verteederd voor het arme meisje Celly. Maar het smaakt lekker, vind ik, al zit het niet al te best in elkaar.


10 juni 1931

- over CvW, E du Perron aan Marsman, Gistoux, 10.06.1931, In EdP Brieven III

- hervorming DVB
Geloof je dat Vic in de redactie wil? Had hij niet eenige bezwaren tegen Van Wessem? Moeten we Slau niet vragen? * Nu het zoover is, vind ik deze reorganisatie wel erg zielig voor Binnendijk; laat die zich er zoomaar uitkeilen? Enfin, ga je gang en ik hoor dan nog wel wat de uitslag is. Ik zal mij pas voor de zaak interesseeren als het uitgebreide tijdschrift bestaat; al dan niet als redactielid, want heusch, het kan mij niets schelen; liefst zou ik zelfs gewoon medewerker zijn.  

* Ik heb Vic grààg in de red.; maar hoort hij er eig. wel bij?


16 juni 1931

- over CvW, E du Perron aan Menno ter Braak, 16.06.1931, in: Briefwisseling I, MtB-EdP

- hervorming DVB, redactieperikelen
Vanmorgen kreeg ik een brief van Bouws, die zeer ontevreden is omdat hij zoo geheel buiten de redactie der toekomstige V.B. werd gelaten, terwijl hij toch alles voor deze ‘reorganisatie’ deed; hij is vnl. erg teleurgesteld door Marsman. En wat ik ervan denk. Goeie God, wat moet ik ervan denken? Ik voor mij heb hem natuurlijk grààg in de redactie, zóó graag zelfs, dat hij voor mijn part direct in mijn plaats erin mag. Maar ik ben niet bij de vergaderingen geweest en weet dus absoluut niets van de physionomie af van dezelve, van het waarom van zijn niet-opname, enz. Hoe moet dat nu? En Vic Vriesland - die volgens mij een uitnemend redacteur kan zijn - hoort er eig. niet bij, zooals ik Marsman schreef, schaadt eig. aan het karakter van ‘ons’ blad. Hij is er precies 7 jaar te oud voor, vind-je ook niet? Ik stem hier vóór Slauerhoff tégen Vic, ofschoon ik eig. Vic liever heb, en als redactielid 10 x zoo goed vind. Maar eigenlijk kan de heele boel me niet schelen, vooral niet wanneer er nog om de plaatsjes gekibbeld moet worden. Enfin, ik zal toch moeten schrijven an our dear Bows. (...)
Panopticum niet voor jou en mij alleen, please, maar voor de hele redactie. Wèl met initialen de afz. stukjes onderteekenen, vooral als ze fel zijn.


15 juni 1931

- over CvW, E du Perron aan G.[truida] ter Braak, Gistoux, 15.06.1931, in: EdP Brieven III

- bezoek CvW
(Maar overmorgen moèt ik naar Br., om Van Wessem af te halen, die in aantocht is en 4 dagen met mij samen wenscht te zijn, hetzij hier, hetzij in Brussel. In ieder geval denk ik na 21 of 22 dezer een tijdje in Br. te zijn, zonder Van Wessem dan. Misschien heb ik ondertusschen van hem [Menno], Bouws of Marsman weer nieuwe berichten over die sensationeele Vrije Bladen -reorganisatie.


17 juni 1931

- over CvW, E du Perron aan Bouws, Brussel, 17.06.1931, in: EdP Brieven III

- bezoek CvW
Beste Bouws,*
Vanavond komt Van Wessem hier; morgen en/overmorgen ga ik hoogstwschl. met hem naar Gistoux, Zaterdag denk ik weer hier te zijn, en dan wschl. voor een tijdje. Ik ben benieuwd wat Van W. over die redactievergaderingen vertellen zal. Je vraagt me wat ik ervan denk; ik moet wel zeggen: ‘zoo goed als niets’- want ik was er niet bij en kan me er dus geen enkel idee vormen van hoe het er is toegegaan. Ik heb Marsman geschreven om hem te vragen waarom je er zoo geheel uit werd gelaten, * terwijl je toch voor deze reorganisatie het meeste hebt gedaan. Ik denk dat de reden zal schuilen in je ‘literaire onbekendheid’; voor Menno en mij, die je kennen, is zooiets van geen gewicht, maar voor de anderen wschl. wel. Het eenige wat ik je dus kan zeggen, is dat ik het persoonlijk betreuren zou als je er niet in kwam, en dat, als het van mij afhangt, je direct in mijn plaats in functie mag treden (...).

- Slau of Vic
Ergo ... Ik schreef Marsman verder dat ik Vic, in dit verband, ook minder gewenscht vond dan Slau, ofschoon die een 10x slechter redacteur zal zijn, maar dat Vic eigenlijk het stempel van dit nieuwe blad (het orgaan der ‘jongeren’) een beetje bederft, niet alleen omdat hij 7 jaar ouder is - dat is Van Wessem ook - maar omdat ook zijn stijl en streven niet dat der ‘jongeren’is. Ik ben er zeker van dat men geen betere redacteur-secretaris zou kunnen vinden, en Menno is natuurlijk geheel van hetzelfde gevoelen; maar Marsman en de anderen kennen je tenslotte niet dan van een paar ontmoetingen en je ‘onliteraire naam’ zal voor hen wel het voornaamste bezwaar zijn geweest, stel ik mij voor. Schrijf me eens wat de brief van Zijlstra heeft uitgewerkt.

* E. Bouws had DP al een jaar eerder leren kennen, vmdl. via hun wederzijdse vriend Slauerhoff. Bouws, intimus van D. Zijlstra, directeur van Nijgh&Van Ditmar, was al lang bezig met plannen om een nieuw literair tijdschrift op te richten, waarbij EdP ook betrokken zou worden. In deze fase hadden de plannen de vorm aangenomen van een reorganisatie van DVB, uit te geven door Nijgh & Van Ditmar.


18 juni 1931

- over CvW, Menno ter Braak aan E du Perron, 18.06.1931, in: Briefwisseling I MtB-EdP

- hervorming DVB
Eén van de pestilenties is de affaire - Vrije Bladen, waar ik je expres niet over schreef, omdat ik daarbij our dear Bows in het geding zou moeten brengen. Maar nu hij zich bij jou beklaagt, moet ik wel repliceeren; en ik moet helaas zeggen, dat die klacht van zijn kant een vermoeden bij mij bevestigt: n.l., dat Bouws momenteel - aan eerzucht lijdt, de eerzucht om redacteur te gaan spelen.
De zaak is zoo gegaan. Marsman verzocht mij, Zijlstra over uitgave Vrije Bladen te polsen (mij, niet Bouws). Aangezien Bouws Zijlstra beter kent dan ik, maakte hij voor mij destijds een rendez-vous in orde, waarbij hij zelf ook aanwezig was. Van dat oogenblik af heeft Bouws het reformatieplan-Vrije Bladen op de bekende (en in vele opzichten te waardeeren) ‘zaken manier’overgenomen, een plan uitgewerkt, Zijlstra getutoyeerd etc. etc.
Hij is zelfs namens Zijlstra met van Wessem gaan praten. Ik heb dit alles, zooals je kunt begrijpen, ‘dankbaar aanvaard’, omdat ik voor zakelijke zaken weinig deug en Bouws’ interesse voor de plannen voor onverdacht hield. Ik heb later, in een bijeenkomst met de tegenwoordige redactie, ook voorgesteld, Bouws tot redactie secretaris te maken, als de geëigende schakel tusschen Zijlstra en ons. Daartegen kwam van verschillende zijden bezwaar. Men vroeg: ‘Wie is eigenlijk de heer Bouws? ’Waarop ik een definitie van het begrip Bouws trachtte te geven.
Tot mijn spijt meende ik nu in de laatste week uit Bouws’ opmerkingen al te moeten concludeeren, dat hij een beetje gepiqueerd was, omdat niemand er aan dacht, hem in de redactie te vragen. Je brief maakt die conclusie waarschijnlijker. Het zou er nu n.l. wel eens op neer kunnen komen, dat de redactie en Zijlstra ruzie krijgen over Bouws, waarbij de redactie aan het kortste eind zal trekken, omdat Zijlstra in alles door Bouws geleid wordt!

- Bouws- redactie DVB
Ik heb Bouws al gezegd, dat ik het onjuist vond, dat hij in de redactie zou zitten, omdat de redactie-secretaris behoort te staan tusschen de redactie en de uitgever. (..)
Ik kan me ook nu nog vergissen, maar als hij werkelijk uit ijdelheid het Vrije Bladen-plan laat springen, maak ik een eind aan onze omgang.
Ik voor mij zou het probleem zoo willen oplossen, dat vijf redacteuren het blad leiden, waarbij Bouws als secretaris met adviseerende stem (hij woont dus de vergaderingen bij) de schakel met de uitgever vormt. Ik ben, bij dit plan (dat immers niets te maken heeft met zijn vroeger eigen plan), positief tegen een redacteurschap van Bouws. Als Bouws in de redactie zou treden is er geen enkele reden, om Binnendijk, die een zeer goed redacteur was, op straat te zetten!

- Slauerhoff - redactie DVB
Theoretisch zou ik ook voor Slauerhoff als redacteur zijn. Maar hij schijnt practisch werkelijk onbruikbaar. Enfin, eerst het verloop van zaken met Zijlstra afwachten.


19 juni 1931

- over CvW, E du Perron aan J.Greshoff, Gistoux, 19.06.1931, in: EdP Brieven III

Ik ben op het oogenblik met Van Wesem hier, een beste kerel, maar hij is helaas wat doof.


1 juli 1931

- over CvW, E. Bouws aan Marsman, 01.07.1931

- hervorming DVB
Je brief van 29 Juni maakt de positie inderdaad onmisvatbaar duidelijk, hij bevestigt mij de volgende stellingen:

1. Jij, Binnendijk en van Wessem missen inderdaad het gezicht op het tijdschrift als organisme, jullie ziet de exploitatie geheel los van de redactie.
2. Een tijdscshrift bestaat volgens jullie inzicht uit een aantal bedrukte pagina’s door een redactie bijeengelezen uit hetgeen bij de red.secr. binnenwaait.
Verder leert hij mij:
1. dat jullie (met uitzondering van ter Braak en du Perron en van Vriesland) niet anders wenschten, dan de zaak op de oude voet voort te zetten. Alleen met een hooger honorarium en met meer paginas,
2. dat voor jullie een literair tijdschrift van, door en voor de literatoren bestaat en dus,
3. dat outsiders, als ik, ueberhaupt geen associatie met redactioneele aangelegenheden kunnen en mogen hebben.

- Van Wessem-Bouws
Ik persoonlijk prefereer deze formuleering boven die van jou aan brieven aan mij en Zijlstra, ik wensch geen tegenstelling van Wessem-Bouws in persoonlijke zin.
Het komt mij overboodig voor om over deze kwestie verder te discuteeren, jullie standpunt, d.w.z. dat van Binnendijk, van Wessem en jou, staat toch immers, vide je brief aan Zijlstra, volkomen vast? Dat ik er anders over denk en dat enkele anderen als Menno en Slau er anders over denken, is zeer evident en van geen beteekenis, ik leg me er volkomen bij neer. Dat heb ik trouwens in mijn vorige brief al te kennen gegeven: ik wensch geen ‘baantje’ik heb niet anders dan volmaakt, ook geestelijk, belangeloos, de mogelijkheid willen scheppen voor het bestaan van ene goed jong tijdschrift. Dat jij aan mij oprechtheid twijfelt, spijt me, ik ben niet gewoon om de dingen anders te zeggen, dan ik ze bedoel.

- Van Wessem-Zijlstra
Je moet één ding goed begrijpen: ik heb me met deze historie ingelaten op nadrukkelijk verzoek van Zijlstra, dit heb ik in mijn brieven aan van Wessem duidelijk te kennen gegeven, overigens met veel genoegen, omdat deze dingen mij werkelijk ter harte gaan. Ik heb me, wederom op verzoek van Zijlstra en met instemming van Menno en Eddie, voor een eventueele functie als red.secr. zonder stem beschikbaar gesteld. Omdat ik mezelf inderdaad geschikt achtom als schakel, als officier de liaison, tusschen de ideele en de commercieele belangen op te treden.
Ik heb Zijlstra verzocht er geen persoonlijke kwestie van te maken, vanmiddag, toen hij mij over jouw brief sprak, heb ik daarop nog eens de nadruk gelegd. Ik heb hem verzocht om, zoo hij van Wessem als persoonlijkheid en als niet-Rotterdammer, ongeschikt bleef achten, jullie een tegen-voorstel te doen en ik heb zelfs een paar namen genoemd van menschen die in jullie oogen voldoende kwalificaties zouden hebben. Die althans in de redactioneele kolommen regelmatig paraisseren. O.a. Otten en Bep de Roos.

- hervorming niet laten stranden
Of hij hierop ingaat weet ik niet, hij wilde de zaak, alvorens jou verder te schrijven eerst nog eens overwegen.
Tenslotte wil ik nog enkele directe vragen uit je brief beantwoorden. Waarom ik de zaak heb doen ophouden? Omdat ik de zaak niet onmiddellijk wilde doen stranden en o.a. met Menno overleg wilde plegen omtrent een modus. Menno deelt mijn opvattingen, hij verwachtte niet dat jij een secretariaat van van Wessem onherroepelijk aan de plannen zou vast kopppelen. Ik wist niet precies wat jouw standpunt was, daarom heb ik je geschreven. Ik heb dus gewacht op een feitelijke verklaring van jou, je voorstel op die bijeenkomst was duidelijk genoeg maar ik had er op gerekend, dat Menno of Eddie je van de onjuistheid van je standpunt zou overtuigen. 
Zijlstra heeft in Utrecht niet gesproken, omdat hij door de wijze van inleiding en bespreking door jou en je vrienden in het onzekere was geraakt over de mogelijkheden ueberhaupt (...).
Ten leste je informeele laatste vraag. Als jij meent, dat je om welke reden dan ook een tijdschrift zonder mijn directe inmenging prettiger en beter kunt doen marcheeren, dan heb je te allen tijde mijn volle steun en medewerking voor zoover je die mocht verlangen of noodig hebben. Dat ik sommige dingen anders zie dan jij, dat ik getracht heb je formeel te zeggen, dat ik jullie onzakelijke idioten vind, heeft met mijn warme genegenheid voor je persoon en je werk niets te maken. Sans rancune, Marsman, wederzijds! 


2 juli 1931

- over DVB, E du Perron aan Menno ter Braak, Gistoux, 02.07.1931, in: EdP Brieven IX

- hervorming DVB
Ik maak aantekeningen bij dit schrijven [ zie brief van Bouws, 1 juli], voor het geval je erover met Bouws spreken wil. Bespreek gerust alles met hem ook uit mijn naam. Neem dit papier erbij! E.


24 juli 1934

- over CvW, E du Perron aan Marsman, Brussel, 24.07. 1931, in: EdP Brieven III

- typering CvW en zijn vrouw Ursula Van Wessem-Oyens
Wat Van Wessem betreft, hij is zeker een geschikte kerel: voorzichtig, maar smaakvol en begrijpend, meer passief overigens dan opwekkend; - maar zijn vrouw vind ik gewoonweg om op sterk water te zetten. Een geweldige klets, die er op uit was om prikkelend en geestig te converseeren, verder om vooral te bewijzen hoè goed ze alle ‘auteurs’ kende en dat een Nederlandse patricienne die gereisd heeft, alle Fransche en soortgelijke geest volkomen door heeft en beheerscht, etc. Ze is volmaakt ridicuul geweest, en ik heb mijn uiterste best moeten doen om - terwille van dien goeden ‘Stan’, die erbij zat als een reeds half opgevreten muis, die met eerbied de sprongen van mama Kat volgde - nog zoo’n beetje beminnelijk te doen. Het liefst had ik het lievelingswoord van Père Ubu [“Merdre!”] op haar afgeschoten. Ze wou ook ontzettend analytisch over alle wederzijdsche kennissen praten, o.a. over Nijhoff. Ik heb haar precies gezegd wat ik van hem denk en ik hoop dat ze het hem overbrengen zal - (hoe zou het anders?) Toen ze terug zouden komen: want ‘Stan’verbeeldt zich dat ik zijn vrouw alleraardigst vind en dat wij bizonder goed samen zijn opgeschoten, heb ik getelegrafeerd dat ik verhinderd was, door vermoeienis van mijn moeder, - ofschoon ik deze vermoeienis meer vreesde, dan waarnam; - nadien heb ik niets meer van ze gehoord. Misschien zijn ze boos op me.
(Dit alles strict onder ons; informeer eens voorzichtig òf ze boos zijn, maar laat die goede ‘Stan’ maar denken dat ik zijn vrouw erg aardig vind. En zoo onderhoudend en cosmopolitisch!) (...)
[Over Nijhoff] Alsof hijzelf een ‘reuze-cosmopoliet’ was, en niet ook nog maar een Hagenaartje die in het snert-cosmopolitisme van zijn eigen vrouw nèt zoo stom trapt als ‘Stan’ in de losse allures van zijn ega.
Van Wessem schreef me ook reeds; is dus niet boos.


28 juli 1931

- van E du Perron aan CvW, Gistoux, 28.07.1931, In: EdP, Brieven III

Ik werk - wil je het vooral je vrouw laten weten, neen, ik bedoel: wil je het vooral voor haar verbèrgen - aan een gro-o-o-ot stuk over .... Dirk Coster. (...) Is het niet iets voor de Vr.Bl.: iedere maand een stuk?

- Lessen in Charleston
Kan je me de Slauerhoviaansche letteren over je negerwellust* niet eens zenden? zeer benieuwd. En ook de versto(m)pte Donkerslooterij?** Graag. Alles gaat direct weer terug. - Je giraffe-verhaal*** lijkt me zeer gelukkig; bravo! Maak er maar wat van. Laat er desnoods het schot van Poesjkin in het Hollandsch nog wat voor in het pistool zitten, après tout kon die man toch alleen maar een schilderij bederven.  

* Slauerhoff besprak in de Nieuwe Arnhemsche courant van 4 juli 1931 Lessen in charleston waarderend, samen met Twee meisjes en ik van A.H. Nijhoff. Naar zijn mening was Van Wessem er evenals in vroeger werk onder ps. Chasalle, goed in geslaagd de figuren van negers te beschrijven.
** In CB 2 (1931) 7 (juli), p. 207-209, besprak Anthonie Donker onder de titel ‘Om den nieuwen roman...’ eveneens L.i.Ch. , dat hij een ‘onbeduidend boek’ vond, ondanks zijn bewondering voor Van Wessems stijl.
*** Hfdst. VIII, ‘Het bezoek aan de giraffe’, uit de roman De vuistslag (1933).


3 augustus 2002

- van E du Perron aan CvW, Gistoux, 03.08.1931, in: EdP Brieven III

- Lessen in charleston
Ingesloten de documenten [recensies Slau en Donkerl] terug. Inderdaad, Slau is aardig en Donker ‘obtus’. Ik kreeg vandaag een onverstoorbaar vriendelijk briefje van hem.
Mijn studie over Coster is 50 blzn. groot. Ik ga verder.
Het beste met je roman* en met de Vr. Bladen.

* De vuistslag (1933)


10 augustus 1931

- van E du Perron aan CvW, Gistoux, 09.08.1931, in: EdP Brieven III

Ik heb 102 blzn. over Coster geschreven, en er zal nog wel een 60 à 70 bij moeten doen voor - ik met hem klaar ben. Voor de Vr. Bl. is het dus niet meer geschikt.
Zend je Pistoolschot zoo spoedig mogelijk aan Stols.* Maak het niet tè mooi. Het beste met je roman**.

* Van Wessem zond op 24 augustus 1931 zijn vertaling van Poesjkins Het pistoolschot aan Stols.

** De vuistslag (1933)


20 augustus 1931

- van Marsman aan CvW, Gistoux, 20.08.1931

- hervorming DVB mislukt, Forum
Dick heeft je denk ik bericht, dat de zaak met Zijlstra niet doorgaat. D.w.z.: onze zaak. Want een andere zaak met Zijl­stra gaat n.l. wel door: Ter Braak en Eddie richten nu naast de Vr.Bl. met Bouws (en misschien dus Roelants) een tijdschrift op. Dit is geen plan meer, maar een vaststaande zaak.
Jouw correspondentie met Bouws, die goed moge maken wat ik bedorven scheen te hebben, heeft aan alles zeker geen goed gedaan. - ik zal je trouwens mondeling nog weleens zeggen, hoe ik over een en ander denk.

- Marsman in DVB
Maar nu dit: Eddie en Ter Br. willen mij in hun redactie. Ik zal dit weigeren, hoewel het mij spijt; ik blijf dus met jou in de Vrije Bladen. Hoezeer ik het land heb gekregen aan de V.Bl. in zijn tegenwoordige vorm. Doe mij althans één genoe­gen, en stel je in verbinding met v. Vriesland, en misschien via hem wel met de Haan; en dan genoeg. Ik blijf dus nog, ook als we in '32 bij De Spieghel moeten blijven, wat ik erg vervelend zou vinden. Maar als volgend jaar de raad niet verandert, ga ik weg. adieu, Henny


21 augustus 1931

- over CvW, Marsman aan Ter Braak, 21.08.1931, in Briefwisseling I, MtB-EdP

- DVB-Forum
Beste Menno, Het doet mij erg veel genoegen, dat je mij graag in jullie redactie wilt hebben, maar ik kan het niet doen tegenover v.Wessem en de Bladen. Ik sukkel dus meer plichtsgetrouw dan begeesterd nog wat door met die sloome affaire.


23 augustus 1931

- van Marsman aan CvW, Gistoux, 23.08.1931

- liquidatie DVB; Forum
je briefje doet mij genoegen. Liquide dus volgens alle regelen der kunst. (mij onbekend). Het nieuwe ding vervangt dan de V.Bl. Ik weet nog niet of ik meedoe met Eddie - ter Br. In geen geval als B[ouws] redacteur wordt. Wel, desnoods, - àls ik het doe - met hem als red.secretaris zonder stem. Daar was ik au fond nooit tegen. Maar jij, hoe je nog dacht dat de raad zonder B. wel tot stand kwam. 
Hoe moeten de abonnes van ons sterven op de hoogte gebracht?
Een los strookje? Of niets?


24 augustus 1931

- over CvW, E du Perron aan E. Bouws; Gistoux, 24.08.1931

- opdoeken DVB
Marsman is van plan Van Wessem aan te porren om de V.Bl. op te doeken, omdat hij het onnoodig vindt dat 2 tijdschriften als deze naast elkaar bestaan, en omdat hij liever medewerker bij ons is dan redacteur in een kwakkelend tijdschrift; maar Van W. zal er vooreerst nog wel anders over denken. We’ll see. (...).


25 augustus 1931

- over CvW, E du Perron aan Greshoff, Brussel, 24.08.1931, in: EdP Brieven III

- Forum; Criterium
[Uren met Dirk Coster] komt het in het nieuwe tijdschrift, dat ditmaal zoo goed als voor elkaar is, met Menno, mij en Maurice Roelants in de redactie en Bouws als secretaris van idem. En ‘kantoor’ ten gebouwe van Nijgh en Van Ditmar! Maar Vic heeft ook een tijdschrift voor elkaar gekregen, echter, dit blad is uitsluitend critisch, heet Criterium en is ‘universeel’.
Ik ben benieuwd wat hier allemaal van komt. In ieder geval is het nu meer dan waarschijnlijk dat het tijdschrift met 1 Januari volgend jaar verschijnt, want het proefnummer moet in October klaar zijn.
Marsman voelt voor opdoeken van de V.Bl. En heeft in dien zin aan Van Wessem geschreven, maar die klampt zich natuurlijk weer met 10 klauwen aan zijn ‘reden van bestaan’ vast (ja, ondanks Charleston!).


26 augustus 1931

- over CvW, E du Perron aan Menno ter Braak, Gistoux, 26..08.1931, in Briefwisseling I EdP-MtB

- Marsman, Van Wessem
Zelfs als Marsman vrij was tegenover Van Wessem - misschien komt hij wel zoo ver - dan nog is er een bezwaar. Ingesloten het eerste briefje van Bouws over deze oprichting, zie de eisch van Zijlstra. Marsman wil misschien nog wel in de redactie met Bouws als secretaris, maar absoluut niet met hem als gewoon redacteur. Misschien kun jij als je in R’dam terug bent, deze zaak met Bouws bepraten.
Bovendien is Marsman voor het oogenblik niet vrij; hij wacht nog op antwoord van Van Wessem (aan wien hij schreef dat de Vr.Bl. nu maar moesten worden opgedoekt).
P.S. Als er een 3e redacteur bij moet, heb ik natuurlijk ook liever Marsman dan Roelants. 


28 augustus 1931

- over CvW, E du Perron aan Geertruida ter Braak, Gistoux, 27.08.1931, in: EdP Brieven III

- opdoeken DVB

Als Menno nog bij jullie is, zeg hem dan even dat ik gelijk hiermee een dikke brief (n.l. inhoudende allerlei bijlagen) opzend naar Rotterdam. Hij is daar toch Zondag, en de brief gaat over het tijdschrift. Daarover wordt ontzettend gepraat en gekankerd: maar de V.Bl. geven het toch op, d.w.z. Marsman heeft Van Wessem overtuigd dat het noodelooze versnippering was om daarmee, naast ons, voort te gaan. Hijzelf is ons zeer toegewijd en neemt zich voor, een krachtig medewerker te zijn. Maar wat een geklets en geanalyseer is er toch noodig om zooiets voor elkaar te krijgen, ieder heeft een eigen opinie en moet toch worden tevreden gesteld.


30 augustus 1931

- over CvW, E du Perron aan Menno ter Braak, Gistoux, 30.08.1931, in: Briefwisseling I EdP-MtB

- medewerkers Forum
Een rubriek Van onder het stof (titel v. Marsman) waarin af en toe belangrijke oudere boeken worden besproken, in het Ned. bv. Couperus, Paap, Nescio, enz.
Als medewerkers zou men kunnen vragen: Greshoff, Jan v. Nijlen, Roelants natuurlijk, jij en ik, Helman (?), Engelman, Marsman, Donker (?), Vic Vriesland, Maurits Dekker (...), Blijstra (...), Bloem, Kelk, Theun de Vries (?), Van Wessem.


2 september 1931

- van Marsman aan CvW, 02.09.1931

- De Vuistslag
Ik sprak met v. Vriesland over "Vuistslag": z.i. kon op zich­zelf de reactie van Jacques aan het slot volkomen verant­woord zijn, en hij is een betere psycholoog dan ik!


8 september 1931

 - van E du Perron aan CvW, 08.09.1931, in: EdP, Brieven III

- Forum
Je brief bereikte mij in Gistoux even voor het vertrek der Marslieden; ik weet niet of het een antwoord was op mijn schrijven of een brief die dit schrijven eenvoudigweg heeft gekruist. In ieder geval kan ik je nu dit wel zeggen: het nieuwe tijdschrift komt 1 Jan. uit; ik ben naar Holland gekomen om het contract te teekenen, welke gebeurtenis morgenavond plaats heeft. [Dit zou pas 24 september gebeuren.]

- aanval op CvW
Wat je in je schrijven bedoelt met ‘defectie in den rug’ is mij onduidelijk. Van wie komt deze ‘defectie’? van Marsman? van Bouws? Van mij? - mysterie. Marsman heeft zich onmiddellijk met je in verbinding gesteld; Bouws heeft, na de mislukking van het V.B.-plan, op verzoek van Menno en mij, zich met Zijlstra verstaan over een nieuw tijdschrift - een plan dat overigens reeds bestond vóór het idee van de uitbreiding der V.B. Er is dus doodeenvoudig een nieuw geval opgezet, niet in je rug, maar onafhankelijk van jou, Binnendijk en zelfs Marsman, die alleen eerder op de hoogte was, omdat hij in Gistoux zat toen Bouws mij schreef dat hij goede hoop van slagen had.
Ik geloof dus dat het onnoodig is de zaken te dramatiseeren. Het idee om de V.B. op te doeken, met het oog op een versnippering van krachten, komt in de 1e plaats van Marsman, die het jou ronduit en enigszins voorbarig schreef. Dus....? In ieder geval komt het hierop neer: het nieuwe tijdschrift zal hoogstwschl. Forum heeten (morgen te bepalen) en als redactueren hebben: Menno, mij en waarschl. Maurice Roelants; Bouws is secretaris der redactie, zonder stem. Ik vind dit laatste zelfs zéér bescheiden, aangezien het qua werk niet weinig is wat hij ervoor moet doen, en aangezien hij, veel meer dan Menno of ik, alle moeite heeft gedaan voor de oprichting, en de bestaande bezwaren, etc. heeft overwonnen.

- medewerking CvW, Slau, Marsman
Wij beginnen met den roman van Slau te publiceeren [ Het verboden rijk.] Als de V.B. ophouden te bestaan, en jij lust zou hebben je roman Een Vuistslag in ons blad te zetten, is het in principe van onzen kant: heel graag. Blijven de V.B. daarentegen wèl bestaan, dan zal je wschl. je copy voor je eigen tijdschrift behouden? Laat mij eens hooren hoe de plannen zijn. Op je medewerking wordt door ons veel prijs gesteld.
Excuseer deze tijdschriftleiders-toon, maar éénmaal is geen regel en ik geloof dat het beter is in dit geval ons standpunt zoo zakelijk mogelijk te bepalen. Marsman heeft actieve medewerking beloofd en voor het 1e nr. twee verzen afgestaan.


10 september 1931

- aan Binnendijk van CvW, 10.09.1931

- doorgaan DVB
Beste Dirk. Daar ik Vrijdagmiddag in Amsterdam ben en 's avonds er ook moet wezen wilde ik je vragen of ik tegen een uur of vijf zou mogen komen en een stukje mee eten, dan spre­ken we elkaar meteen weer eens, ook over De Vrije Bladen, die door gaan.  je Stan v.W.


10 september 1931

- van E du Perron aan CvW, 10.09.1931, in: EdP Brieven III

- De Vuistslag niet in Forum
Jammer voor den roman. Mocht je je bedenken....

- verraad MtB
Wat het ‘verraad’ van Menno betreft: die historie is mij bekend. Hij had met Marsman afgemaakt dat er nog een rendez-vous gevraagd zou worden van Zijlstra. Dat is juist. Marsman is toen naar Frankrijk vertrokken, Menno naar Gistoux. Daarna ben jij bezig geweest aan de zaak met Bouws. Daarna eerst vroeg Binnendijk het ietwat verschraalde rendez-vous nog aan, dat Zijlstra afsloeg, onafhankelijk van Menno en Bouws die beiden in Gistoux waren (...). Dat Menno hier dus ook maar enigszins blaam zou treffen, is m.i. gewoon een krankzinnigheid. Toen Bouws ons zeide dat de V.B.-historie, na jouw correspondentie met hem, definitief afgesloten was, heeft Menno geen oogenblik gedacht aan dat rendez-vous dat hij ruim 3 weken tevoren voor Marsman had gereedgemaakt. Daarna kwam voor hem: Gistoux - Eibergen - Gistoux; voor jullie: de nieuwe bemoeienis Van Wesem-Bouws. Waarvan acte. Dus graag ‘basta’, maar dan ook zonder dit kinderachtige spelletje om coûte que coûte een ‘verraaier’ te ontdekken.
Heusch, het nieuwe tijdschrift werd opgericht, als een geheel nieuw geval, toen de V.B.-kwestie van de baan was. Het rendez-vous dat Zijlstra, los van alles, Binnendijk weigerde (ook Bouws wist hier niets van, dan eerst toen hij uit Gistoux in Rotterdam was teruggekeerd) is wel het beste bewijs!

- kroniek van het proza
Over de kroniek van het proza nader. Ik geloof niet dat het mogelijk is die aan één persoon te geven, omdat èn Menno zelf, èn ik, en wschl. eenige anderen over prozaboeken zouden kunnen schrijven. Mar als je lust hebt, dit of dat boek te bespreken, geef het ons dan op, en dan schikken we dat. Boekbesprekingen zullen we niet geven; alleen grootere stukken, onde de rubriek ‘proza’ of iets anders.  Ik bedoel dus: geen korte notities, maar artikelen van 3,4 blzn. minstens.


september 1931

- van Marsman aan CvW, ongedateerd, waarsch. september 1931

- kritiek op De Vuistslag
ik heb Vuistslag gelezen, en ben nogal teleurgesteld. Het is wel meer uit één stuk geschreven dan Charleston, maar verder is het veel minder goed, en zeker mij minder sympathiek. Ik vind er wel goede stukken in, maar die houden het geheel niet op peil. Ik vind de roman als geheel wat onbelangrijk; het gegeven is misschien te gering voor een roman. Het is wel wat erg er op los geschreven, al zit er vaak gang en direct­heid in.
Maar laat je niet door een zoo eenzijdig oordeel beïnvloeden. Laat het ook nog eens aan een ander lezen. Eigenlijk geloof ik, dat we onze boeken maar ineens moesten publiceeren. maar help[en?]  [zal?] dat ook niet.
Engelman zei mij, dat hij je brief over Charleston direct had beantwoord.


september 1931

- van Marsman, ongedateerd, waarsch. september 1931

- kritiek op De vuistslag, het slot
ik vond het slot niet volkomen bevredigend, maar toch ook niet te gek -. Verder blijf ik van meening dat het boek te slordig neergepend is; het kan oneindig verstard worden, en daardoor beter worden. Ik heb geen bepaalde delen in mijn hoofd die ik erg verkeerd vond, alleen het bespiegelen van Jacques over het communisme is erg gerekt en onbelangrijk en vervelend. Ik geloof dat het boek er veel bij zou winnen als je het nog eens rustig in zijn geheel doorneemt, en het serreert. Door schrap­pen is veel te winnen.


september 1931

- van Marsman, ongedateerd. waarsch. september 1931

- oordeel De vuistslag
Vergeet niet, dat ik het boek slechts bij stukken ken. Van­daar dat ik mijn oordeel niet erg gedecideerd durf te wezen. Maar mijn indruk is wel, dat je het moeilijk zal vallen dit slot acceptabel te maken ( de eerste lezing leek mij dan beter}. Stylistisch behoeft het, geloof ik, slechts een kleine zuivering, hier en daar. Het loopt goed.-

- recensie Lessen in Charleston
Ik zal Colenbrander vragen of ik Lessen in Charleston voor de Gids ter recensie kan krijgen, of zal ik het doen in "Forum"? 
Bericht mij nog even wat de Spieghel zegt. Heb ik je onlangs dat limmerick van Batten tegen Nijhoff gezonden. Plaats dat in October.


september 1931

- van Marsman, ongedateerd. waarsch. september 1931

- De Vuistslag herschreven
ik hoop niet dat je er later spijt van zult hebben Vuistslag te hebben herschreven. werk het niet dood, maar serreer en zuiver het wel.

- DVB cahiers
Ik begrijp er nu niets meer van: als de V.B. in cahier vorm komen, hoe kan er dan nog in gepolemiseerd of zelfs maar geëssayeerd, gecritiseerd worden? Men krijgt nu afzonderlijke dingen in één no: b.v. no 1: Vuyk, 2: Kool.
(Blijft het maandelijks verschijnen?) Men kan de cahiers toch alleen als zoodanig, buiten het V.B. abonnement om in de handel brengen als elk no een ding apart is. Wou je b.v. geven: cahier a: Vuyk, met verzen van mij, drie kritieken? Dan blijft alles bij het oude. Dan zal Forum het zeker winnen. Ik zou dus zeggen: we stoppen nu met alle critiek, beschouwing, polemiek, en geen afz. eenheden in cahier-vorm.

- DVB-Forum
Ik werk overigens met genoegen mee aan de nieuwe V.B. Ik zal om je denken. Maar critiek, etc. en losse verzen had ik nu voor Forum en de Gids bestemd.
Ik zou officieel inderdaad de poezie-critiek voor Forum gaan schrijven. ik heb alleen tegen v. Vriesland (niet tegen Bouws, die zag ik niet meer sinds hij hier was met Zijlstra, ik wòu hem zelfs eerst niet meer zien) gezegd, dat er misschien niet veel van zou komen. - ik schat +- 4 x per jaar.


september 1931

- aan Victor van Vriesland van CvW, ongedateerd, waarsch. september 1931

- voortzetting DVB - De Spieghel
Ik beloofde u op de hoogte te brengen van de stand van zaken van De V.B. bij de Spieghel.
Inderdaad wil de Spieghel coùte que coûte de V.B. voortzetten zelfs wanneer het overgebleven lid van de redactie, d.i. ik, zulks weigerde. Inderdaad staat er in het contract een clausule, die zegt dat de redactie met ingang van 1 Jan. 1928 afstand doet van het recht van uitgave en dat dit recht aan de uitgever over gaat. Met andere woorden: De Spieghel kan de Vrije Bladen blijven uit geven ook al zou de redactie een beëindiging wenschen. Dat deze clausule bedoelde, dat de redactie het recht van uitgave niet aan een ander mag overdragen zonder daarover met de Spieghel tot een accoord gekomen te zijn, is duidelijk, maar het staat er nu eenmaal en de Spieghel mag zich op deze formuleering rechtsgeldig beroepen. Zooals ik reeds zeide: hoewel ik voor mijzelf de V.B. reeds als verdwenen beschouwde en mij geheel op beëindiging bij het afloopen van den jaargang had ingesteld, noopt deze wending in de zaak mij tenminste van de V.B. te maken wat er nog onder de omstandigheden van te maken valt, ik zou het niet lijdelijk kunnen aanzien, dat het blad, waarvoor ik toch acht jaar mijn best heb gedaan nu misschien wel door uitgevers zelf zou worden geredigeerd of ook wel onder een redactie gesteld, die ik niet voor het ideeële belang van het tijdschrift zou wenschen. Ik heb dus de onderhandelingen, hoezeer ook aanvankelijk tegen mijn zin, heropend en ik vond de Spieghel blakend van energie, en hulpbereidheid, ja zelfs, zoo nodig, offervaardigheid.

- DVB cahiers – Beb Vuyk
Wij zijn zelfs overeen kunnen komen het karakter van de uitgave iets te wijzigen, dar mij het een hopeloos geval leek de V.B. zooals zij nu zijn voort te zetten naast de concurrentie van een finantieel zooveel sterker orgaan als Forum zal worden. Wij aanvaarden de gedachte het blad meer een ‘cahier’- karakter te geven zooals dergelijke Fransche tijdschriften ook vaak hebben, d.w.z. in iedere aflevering, die naar omvang daartoe tevens kan wisselen, zooveel mogelijk een eenheid te geven door een bepaald essay of een bepaald stuk proza voor haar inhoud te kiezen. Ik dacht al dadelijk in Januari met den kleinen roman van Beb Vuyk, die eigenlijk een groote novelle is van ongeveer drie vel stuks, te openen en zoo verder. Vinden zij eens niets goeds dan kan ook een gemengd nummer er tusschen door lopen. Het idee lijkt mij waarlijk zoo kwaad niet, te meer daar het een onzalig geconcurreer tegen Forum tegelijk opheft.

- medewerking Vic van Vriesland*
Ik denk mij u nog steeds van de partij, te meer waar deze wijziging in den opzet niet meer van uw tijd zal vergen dan eerst het geval was. Met Walschap zijn onderhandelingen over zijn toetreden gaande, waarvan ik woensdag den uitslag verneem. Ik zou zeggen: laten wij Woensdag ook weer samen komen, na mijn onderhoud met de Spieghel, dan kan ik u tevens nog iets uitvoeriger een en ander uitleggen.
Maar wel verzoek ik u tot zoo lang over deze zaak nog met niemand te spreken, ik wensch, als het zoover is zelf een verklaring van mijn houding in dezen aan mijn vrienden te geven, uit ervaring wetend - ik vond gisteravond alweer een brief van Bouws bij mij liggen vol misverstanden -, wat er van deze ‘van hooren zeggen’- wetenschap wordt.
Met besten groet en laten wij afspreken om half vier in American woensdag.  Uw C.van Wessem

* Victor van Vriesland was van 1932-1938 redactielid van De Vrije Bladen; Gerard Walschap in 1932. 


september 1931

- aan Jan Engelman van CvW, ongedateerd, waarsch. september 1931

- recensie Engelman Lessen in Charleston

Met veel belangstelling las ik uw bespreking van mijn boek ‘L.i.ch.”in de Nieuwe Eeuw.*
Wilt u mij misschien toestaan op een zinsnede in uw critiek terug te komen, daar deze mij van essentieel belang lijkt in de baseering van mijn betoog over de tekorten van mijn boek? U schrijft n.l.: “Er is geen volstrekt overtuigende wisselwerking tusschen het wezen en de avonturen der figuren. Dit valt bij het meisje Celly het meest op, hier schiet de psychologische gave van den schrijver opmerkelijk te kort. Waarom was Celly voor dit lot gepraedisponeerd?”

- geen psychologie; zakelijkheid
U houde mij ten goede, maar een psychologische ontwikkeling der figuren, zooals u die blijkbaar verlangt - en in dezen eisch zit ook een goed stuk traditie, d.w.z. gewende, ouderwetsche methode - wordt door de verhouding tot de behandeling van het onderwerp ten eenemale uitgesloten. Het is geen tekort in psychologische gave van mij, maar opzet: ik wil de figuren uit hun daden verklaren en de logica der daden is hier van “terugwerkende” kracht. Mijn boek is opgezet als een “verslag”, sprekend met den taal der “feiten”. Het geeft van de menschen, die er in optreden geen nadere “ontleding” noch neemt ze onder de psychologische loupe. U kunt deze methode, als uitdrukkingswijze, desavoueeren, hem verwijten dat hij nergens psychologisch ontleedt of ontwikkelt is een verwijt, dat hem uit den aard der zaak niet treffen kan: men mag van deze “zakelijkheid” (die u toch blijkbaar wel waardeert, volgens uw critiek) niet vergen, dat hij niet geeft wat hij niet geven moet.

- moderne roman
Is het noodig, dat ik u nog nadrukkelijk zeg, dat mijn wederwoord op uw critiek geen “fitterij”is, maar uitgaat van de belangstelling die wij beiden, naar ik aanneem, voor “de moderne roman” hebben?
Met beste groeten
Uw Constant van Wessem, Bergweg 20, Hilversum


16 october 1931

- over CvW, E du Perron aan Menno ter Braak, 16.10.1931, in: Briefwisseling I EdP-MtB

- verraadskwestie MtB
Met je moeder heb ik het toch nog even gehad over Coster en Binnendijk. 
Wat jij nog niet weet, is dat ik over die ‘verraads’- kwestie een duidelijk briefje aan Van Wessem geschreven heb, waarin ik ook bekend maakte wat ik van de houding van Binnendijk in dezen dacht; ik schreef erbij dat, indien hij het noodig vond om er nog verder met B. over te beraadslagen, de tekst van mijn brief voor genoemden B. geen geheim hoefde te zijn.
De brave Stan heeft mij allervriendelijkst teruggeschreven, maar voegt erbij dat hij mijn briefje inderdaad aan B. is gaan vertoonen en dat B. het niet al te vriendelijke heeft opgevat. Mooi.
Tenzij ik eerstdaags misschien een persoonlijke missive van B. ontvang, geloof ik dat we de verraads-affaire hierbij gerust kunnen afsluiten.

- CvW - Forum
Stan wil best wat inzenden aan Forum en ik zie er geen been in om - als ik erg productief word - iets te zenden aan de cahier-verschijning van de Bladen. Met revuedirecteurs-concurrentie hoop ik teneenenmale niet behept te worden. (...)


10 oktober 1931

- van Jo Otten aan CvW, Parijs 10.10.1931

Ik zit in Parijs om wat tempo te krijgen maar het lukt maar matig. Parijs is in verschillende opzichten achter, speciaal op filmgebied. À propos film, dat boekje van mij is veel te langdradig. Ik ga nu korter schrijven.

- DVB
What about de "Vrije Bladen"? Worden Bouws' monopolisatie-neigingen inderdaad verwerkelijkt? en zijn de V.B. ten doode gedoemd?
k ontving het nummer aan Ivens gewijd. Goed, maar waarom toch steeds dat obligatoire dubbele nummer terwijl er toch al zoo weinig ruimte voor de medewerkers beschikbaar is?

- Filmliga, Lessen in Charleston
Veel gedonder met de Filmliga - hoe staat het nu met de afdeeling 't Gooi? Herleeft die inderdaad? Kan jij wat influenceeren in de goede richting? Afdeelingen in Nijmegen en Middelburg zijn in wording.
Kun je mij geen exemplaar v. "Lessen in Charleston" tegen auteursprijs bezorgen?


november 1931

- aan Victor van Vriesland van CvW, ongedateerd, waarsch. november 1931

- DVB-cahiers, Chasalle, samenwerking
De vogel gevlogen? Dan zullen we de vogel maar na reizen.
Hierbij gaat een ontwerp voor De V.B. De redactie-opgave binnen in het omslag wordt duidelijker en grooter gezet, ook enkele afpassingen worden nog juister. Zoo als geheel lijkt het mij niet kwaad en wel “toonbaar”. De letter binnenin kan wel, ik zou hem zelf graag iets strakker, minder ”buikig” hebben gehad. Heb je zelf ernstige bezwaren? Het papier wordt dat van het bijgevoegde monster, het als proefdruk gebruikte papier is te kostbaar.
Zend je me je keuze uit Vestdijk vooral terug en hoor ik je opinie over de Fantasiestukken van Chasalle?
Zend me de proefbladen van het V.B. nummer per kerende terug, er moet langzamerhand met zetten begonnen worden, wil het Januari-nummer op tijd en liefst wat vóór den tijd verschijnen.
En vergeet in je tegenwoordige werkkring: journalist, redacteur of wat je geworden bent, vooral de V.B. niet. Het is al erg genoeg dat je uit mijn gehoorwijdte verdwenen bent, de samenwerking vlotte juist zoo goed ....


half december 1931

- aan Victor van Vriesland van CvW, ongedateerd, waarsch. half december 1931

Ik heb nog eens goed nagedacht over het laatste hoofdstuk van ‘Vuistslag’ naar aanleiding van de voorlezing en ons daarop volgend gesprek.

- CvW - slot De Vuistslag
Ik geloof, dat dit de juiste oplossing is:
Wanneer Jacques, na zijn uitleg van zijn toestand, zegt tot John: ‘Hoe zal ik uw excuses kunnen aannemen zoolang deze zaak niet vereffend is’ treedt tegelijk daarmee een toestand in, die om een oplossing vraagt. John moet daarom niet aan Jacques vragen of hij zijn fout zal repareeren, hij moet alleen voelen, in een korte zelfoverweging, die hij dan niet tegen Jacques uit spreekt maar in zijn houding openlaat, dat er iets moet geschieden en dat de billijkheid erkent, dat het dit moet zijn: dat de vuistslag terugkeert van waar hij gekomen is. En op dat zelfde moment moet Jacques hetzelfde voelen als het eenige wat de zaak voor hem weer in orde brengt: een zuivere evenwichtsboom kwestie dus, zooals ik reeds in mijn ‘argument’ aangaf. Dus ik moet alleen de parallel gaande gedachtengangen van Jacques en John geven, die ingeleid zijn door deze uitspraak: ‘zoolang deze zaak niet vereffend is’. Hij lijkt me menschelijk-juister, dat Jacques feitelijk de mindere is omdat hij de actieve in het conflict wil zijn en John de begrijpende, tegenover zich zelf en tegenover de noodwendige houding van Jacques. Dan komt de vuistslag inderdaad als een oplossing, die voor Jacques een bevrijding beteekent en voor John een verzoening. Dus alleen wat John nu nog in een vraag belichaamt moet psychische gebeurtenis worden. Geloof jij niet dat dit psychologisch juister is en ook in de oplossing van het verhaal sterker?
Schrijf mij eens even wat jij er van vindt. Dit laatste hoofdstuk is nu eenmaal het interessantste, maar tevens ook het gewichtigste in de schepping van het boek.
Ik dank je nog wel, dat je door je belangstellend luisteren mij dit inzicht hebt mogelijk gemaakt. Ik ben nu ook zelf meer in het boek gaan gelooven en zal het met te meer plezier weer ter hand nemen.


16 december 1931

- aan Victor van Vriesland van CvW, 16.12.1931
Wat je over het slot van den roman zegt lijkt mij juist, maar - om te realiseeren wel aardig moeilijk. Ik wil het probeeren.

- DVB; Chasalle, Walschap
Over de copy. Wat je over de inleiding bij Chasalle zegt vind ik ook juist. Ik wou het trouwens maar als reserve-copy in gereedheid houden, het kan gelukkig nog wachten.
Ik heb Walschap nog niets gestuurd, ik wil eerst verzekerd zijn van een vlotte gang van zaken met dezen Vlaming, die, naar ik hoor, bij zijn kameraden ook al Willem de Zwijger heet. Ik moet eerst van Goossen de verzekering hebben, dat hij zich voor alles verantwoordelijk stelt en zelf naar hem (Walschap) toereist, als hij al te veel zijn illustere voorbeeld eer aan wil doen!
Ik begrijp, dat je met beide handen je nieuwe baan hebt aangegrepen, hoewel het mij, van persoonlijk-egoist standpunt, spijt je zoover uit mijn bereik te weten, ik begon juist echt plezier in onze kennismaking te krijgen en de samenwerking vlotte “on ne peut mieux”.


1931

- recensie Alb. Plasschaert, Nieuws onder de zon?, in Critisch Bulletin
Over Twintig Noord- en Zuidnederlandsche verhalen, door CvW.
- o.a. over onjuist onderscheid verhaal-vertelling; fragmentarisch karakter.


1931

Essays over muziek door CvW, in: Critisch Bulletin, 1931, 2e jaargang, Van Logum Slaterus / Nijgh & Van Ditmar
- Willem Pijper, De stemvork. Opstellen over muziek. Em. Querido, Amsterdam 1930.  
CvW vergelijkt Pijper met Matthijs Vermeulen, die in stijl en toon verre de meerdere is van Pijper.

- De stroombedding der historie verlegd door CvW, boekbespreking
If, or history rewritten, The Viking Pres, New York 1931.
- Aardig idee, maar niet goed uitgewerkt.

- Een waarschuwend boek over Sowjet-moraal door CvW, boekbespreking
Nikolai Bogdanow, Das erste Mädel, Jugendinternationale. Berlin, 1930.
- Positief oordeel CvW


1931

- recensie Lessen in Charleston van CvW, door Anthonie Donker, “Om den nieuwen roman ....”, in: De Stem II
Donker keek met gespannen verwachting naar de 1e roman van Constant van Wessem uit: “Ik had het daarom niet voor mogelijk gehouden, dat hij een zoo onbeduidend boek zou kunnen publiceren”.
CvW schetst lege personages, die een ‘innerlijke achtergrond’ ontberen, zonder morele oordelen.
Bezwaren tegen scenische karakter.


1931

De komische film door CvW, 1931 serie monografieën over filmkunst, W.L. en J. Brusse N.V. Rotterdam, no 9. Met afbeeldingen uit films, omslag Piet Zwart.


1931

Het Pistoolschot door Alexander Poesjkin, in het Nederlandsch overgebracht door Constant van Wessem, serie “Kaleidoscoop”, Stols, 1931.