Constant 55 jaar
17 februari 1947
- aan Mary van Wessem van CvW, Lochem, 17.01.1947
- huisvesting
Over huisvestingsproblemen; weggestopt in de Achterhoek, belet hem te werken, de botte ambtenary met rigide voorschriften; stoffige behuizing als een zwijnestal, geen bergruimte, alles is bevroren, geploeter met emmers water.
- over zijn vaders heldendaden
Hy was ook Ridder in de Militaire Willemsorde naast zyn Pruisenkroon en zyn Belgische Eikenkroon en nog wat van die dingetjes - en zonder opsnyden de tafereelen schilderen van zyn bestorming van een benting in Indië en zyn aanleg van een brug onder vyandelyk vuur en de kogel, die hy dwars door zyn beenen kreeg tydens de bestorming van de landingsdivisie van de marine. En het relaas van de Zuid-Fransche en later Belgische afkomst van myn moeder bespaar ik hem maar [eerder in de brief genoemde bezoeker de Heer P.C.], evenals dat van den Belgische majoor der lanciers, die in den opstand van 1830 aan de kant der Noord Nederlanders mee vocht en zich later als Nederlander liet naturaliseren.
- afstamming Van Wessems
Over afstamming van deze Van Wessem/Wessum; plaatsje Wessem in Duitschland bij de Geldersche grens.
"Neen, Adonissen zyn er in myn familie, tenminste van myn vaderskant, nooit voorgekomen. Myn grootvader van moederskant, de "beeldmooie" kolonel der infanterie Jehu Renotte, had vier mooie dochters, van wie myn moeder de oudste was. Maar helaas heb ik haar schoonheid niet geerfd.
Over meisjesboeken van Felicie Jehu, haar zuster.
- overlijden moeder
"Mijn moeder stierf toen ik nog maar 12 jaar was, zij had een zwakke gezondheid en is aan beendertering gestorven, maar ik heb mijn moeder minstens zoo vereerd als jij de jouwe. Ik bezit een prachtig portret van haar uit den tijd, dat zij met mijn vader verloofd was."
Over zijn eerste vrouw, dochter uit het Amsterdamsche bankiershuis Oyens - de Marez Oyens.
- ontmoeting
Ja, chére amie, dat je een beetje bleu bent had ik toen by onze ontmoeting in Den Haag al gemerkt. Het was daarom niet gemakkelijk een gesprek met je aan den gang te houden, dat kan me weinig schelen, ik neem de menschen zooals ze zyn. En zeker Mary van Wessem.
Hartelyke groeten, ook aan je zusters, en van myn vrouw - die altyd met genoegen je brieven meeleest, je Constant
14 maart 1947
- aan Mary van Wessem van CvW, Lochem, 14 maart 1947
- problemen huisvesting
De "worsteling" om Den Haag duurt nog steeds voort, ondanks allerlei narigheid: buikgriep en dergelijke grappenmakerij. Ook bezit ik geen spoorboekje; van dit schoons was in Lochem (de Achterhoek!) slechts een drietal te krijgen! Zou er in Rotterdam nog een te krijgen zijn? Het is lastig als ik straks toch in Den Haag verkenningstochten moet gaan houden naar een woongelegenheid. Want zelfs al heeft men iets daar voor mij moet ik het toch eerst gaan zien. Ik zie wel tegen het avontuur op, want ik ben tegenwoordig niet erg fit, die buikgriep, waarmee ik een paar weken heb gelegen heeft me nogal aangepakt en lusteloos gemaakt.
- familie de Marez Oyens
Wat de familie de Marez Oyens betreft, ik ken maar weinig van deze edele lieden. Myn (eerste) vrouw was maar weinig op haar ooms en neven de Marez Oyens gesteld en had weinig omgang met hen. Het waren verwaande, druktemakerige en "vrome" menschen, een ellendig soort van "deftige" rijke lui. Aangezien het vroeger "gekleed" stond, dat jonge dochters van patricische huize met de dominee's trouwen en dominee's ondanks hun geestelijke roeping fel waren op ryke huwelijken, kwam dat veel voor en volgde het eene idiote huwelijk op het andere, want de vrouwelijke de Marez Oyens waren echte "Kenau's" en dominee Berkelbach was niet de enige die uit liefde voor de Mammon van een koude kermis (zonder lol) thuis kwam met zoo'n dame. Myn vrouw trouwde een "artiest", maar ze heette ook alleen maar Oyens: myn schoonvader was de eenige, die de naam de Marez (van zyn moeder de Marez van Zuylen, een met haar uitgestorven geslacht) niet by de zyne nam. Hy was tydens zyn leven al niet meer "in zaken", liet het bankiershuis H. Oyens en Zonen aan de anderen en rentenierde van zyn niet onbelangryk vermogen (waar ik geen deel meer aan heb, want ik trouwde op huwelyksche voorwaarden).
- grootvader, plantages
Myn grootvader was arts, eerst by de marine, later particuliere praktijk. Hy trouwde een ryke erfdochter uit de West, die hem behalve haar mooie naam: Eckhardt de Mesquita, by haar vry vroeg overlyden niet veel byzonders naliet, want de slavenemancipatie zorgde ervoor, dat haar plantages over de kop gingen en haar kleinzoon - ondergetekende - is op het oogenblik de gelukkige bezitter van een paar totaal verwilderde plantagegronden, die zelfs niet voor een appel en een ei meer te verkoopen zyn. Maar de "sfeer" van de west heeft nog lange tyd in myn familie gehangen. Wanneer je myn roman "300 negerslaven " gelezen hebt zul je dat gemerkt hebben. De West was trouwens altyd veel "romantischer" dan de Oost.
Myn grootvader had twee zoons en twee dochters. Een van deze dochters - zy bleven ongehuwd - stierf drie jaar geleden op een recordleeftyd van 93 jaar, tot het laatst toe by haar positieven en door allen, die haar gekend hebben - het was een goed en lief mensch - betreurd.
- vader
Myn vader was de kapitein-luitenant ter zee. Van hem kan ik niet zeggen, dat hy een goed en lief mensch was (zyn bynaam in dienst luidde: het kreng van de marine), enfin, laten we dat rusten, het is voorby. Hy ging vóór zyn vyftigste uit den dienst vanwege een conflict met den toenmalige minister van Marine Roeell en werd een van de drie directeuren van de Nederlandsche Trustmaatschappy, waarmee hy met zyn neus in de boter viel, want dat was een reuze-baan. Zyn broer, myn oom, maakte een minder gelukkige carriere, in hem zat "avonturiersbloed", wilde niet leeren, verdwaalde naar Zuid-Afrika, waar hy helaas te zwaar offerde aan wyntje en tryntje, zoodat hy zyn leven eindigde in een krankzinnigengesticht (dit alles deel ik je natuurlijk sub rosa mee) Deze oom was de schrik van myn vader, die in my ook zoo iets zag van "niet willen deugen", toen ik met myn meerderjarigheid de beenen nam, met alleen een spaarbankboekje met f150 op zak. Het was een stap, waarby ik te kiezen had tusschen slagen of de revolver, want terugkeeren was natuurlijk voor myn trots uitgesloten. Met een dergelyken keuze "slaagt" men dus maar, zy het dan ook op myn manier.
- broer
Myn broer - een zusje kwam maar even kyken en maakte direct rechtsomkeert toen het zag in wat voor moois het belandde, verstandige meid - heeft de rechte weg bewandeld, werd officier van gezondheid en was by zyn ongelukkigen dood souschef van het Militair (toen Ryks) Hospitaal Den Haag, als majoor. Hy was vyf jaar ouder dan ik - dat zusje kwam tusschen ons beiden - en wy verschilden veel en hadden toch ook weer zooveel gelyk, dat ik met hem het naaste verloor wat ik in myn leven heb gehad, ik bedoel aan verwants. Hy hield niet van zyn werk - ik heb hem nooit over medische dingen hooren praten en als men hem eens raadpleegde was zyn conclusie steevast de diagnose "algemeene verrottingheid" -, maar leefde in zyn boeken en zyn liefhebberyen, verzamelde en schilderde. Hy verlangde er naar gepensioneerd te worden en dan geheel voor zichzelf te gaan leven, helaas het heeft niet mogen zyn, twee jaar voordien stierf hy in den hongerwinter aan ondervoeding en uitputting -.
Over de familie van myn moeder een andermaal, dat is ook zeer romantisch.
8 maart 1947
- van Kelk aan CvW, 08.03.1947, in: Kelk, Ik keek alleen, 1968
- boekenweek in het Concertgebouw
Dat de boekenweek weer eens echt gevierd kon worden spreekt uit een brief die ik 8 maart ‘47 aan Constant van Wessem schreef, waaruit het volgende:
“Wat jammer dat je dinsdag niet op het feest van de Boekenweek was. Ik moet toch aannemen dat ze je hadden geïnviteerd, ik had je verwacht. Het was een dol festijn.
Jij had je best geamuseerd denk ik; je raakte aldoor je gezelschap kwijt, maar je trof aldoor weer een ander.
25 april 1947
Constant 56 jaar
11 mei 1947
- aan Mary van Wessem van CvW, Wassenaar, 11.05.1947
- de Pauwhof, rustoord
Ik zit nu op de Pauwhof te Wassenaar ( de Pauwhof, Wassenaar is voldoende als adres) en dank de hemel, dat ik uit Lochem - het verdoemde, schreef ik langzamerhand erby - weg ben en althans weer onder "menschen". Het is een byzonder aardig gezelschap, dat hier bijeen is. Je weet misschien, dat mevrouw Overvoorde-Gordon de Pauwhof heeft afgestaan en laten inrichten tot een verblijf- en rustoord voor kunstenaars en intellectuelen. tegen een redelijke prijs mag men daar een half jaar blijven als men wil. Wel wordt je aanvraag eerst gekeurd. Je moet onder een bepaalde categorie vallen, voordat je toeglaten wordt. Dat maakt het wel select, maar des te plezieriger, want vele van de mensen, die je er ontmoet, zyn je reeds bekend. Van de literatoren zyn hier de dichters Prof. P.N. van Eyck en J.C. Bloem. Verder verscheidene schilders en andere intellectuelen, maar allemaal zeer prettige mensen waarmee ik gaarne contact heb.
- Poldi in Lochem
Verdrietig vind ik alleen dat myn vrouw niet by my is en naar Lochem terugkeerde, nadat zy meereed met de auto van een vriend, die my bracht. Maar verschillende aangelegenheden maken haar verblyf in Lochem nog nodig en zy kan eerst voorgoed weg als ik in Den Haag wat heb gevonden. Ik hoop, dat het niet te lang duurt.
- kwalen
Onder geen voorwaarde keer ik meer naar Lochem terug, liever trek ik naar een andere plaats, welke ook, maar aan Lochem heb ik zo langzamerhand een haat gekregen zooals aan een gevangeniscel. een dokter die me hier in Wassenaar onderzocht, meent ook, dat al myn kwalen van deze gevangenschap stammen en dat er veel weer terecht zal komen als ik maar weer myn normale leven en myn normale werkzaamheden heb. Geheel geloven doe ik het niet, maar ik neem het graag aan en dat is reeds het halve werk.
- nieuwe spelling
Ik bedank je ook voor "de nieuwe spelling". Je raadt precies wat ik nodig heb, want naar zo iets zocht ik reeds, want ik had een brief aan Minister Gielen te schryven en dat moest ik toch wel in zyn eigen spelling doen. Ik vind het ook monsterlijk, maar het is maar wat je gewend bent en ook aan die mensen zonder ch zal ik wel wennen. Het leelykst vind ik de nieuwe spelling in een gedicht, daar de open klanken met een dubbele o en een dubbele e breder uitklinken. "Ik bemin u zoo, geliefde" overtuigt meer, dan "Ik bemin u zo, geliefde".
- Beethoven
Beethoven heb je dus ontvangen. Je zult wel gemerkt hebben, als je het herlas, dat de corrector zyn werk slecht heeft uitgevoerd, er zyn tal van fouten ingeslopen, die ik reeds verbeterd had of die er opnieuw ingemaakt zyn. Ik zal die uitgever verzoeken voor een volgend boek zich van een betere te voorzien. Maar of ik ooit een volgend boek schryf? Dan zal ik eerst weer "gezeten" moeten zyn en daar is nog weinig uitzicht op. Op de Pauwhof heb ik natuurlijk maar weinig by my, bovendien werk ik alleen goed in myn eigen werkkamer, ik behoor helaas niet tot degenen die overal kunnen schrijven, waar ze ook zyn, zooals b.v. Van Schendel.
24 mei 1947
- van Mary van Wessem aan CvW, 24.05.1947
- correspondentie
"Laat je weer eens spoedig van je horen?
En dat schrijft een schrijver, die soms met een stalen gezicht een brief vier weken of langer laat liggen, aan een correspondente, die doorgaans antwoordt met de snelheid van de gesmeerde bliksem, je moet maar durven!
- bezoek
-CvW mag weinig eten: "Arme lieve schat! Als je geen groenten moogt hebben en geen vlees en niets wat lekker is, waarvan leef je dán in s'hemelsnaam?!
- op de bon
Met ontzetting las ik dat je ambtenaar wilt gaan worden.
Over wat er op de bon verkrijgbaar is; over 'onze Lenie, die teleurgesteld is dat "Oom" Constant niets van haar hebben wil!
2 juni1947
- van Johan van der Woude aan CvW, 02.06.1947
- bezoek Poldi
Het moet je met dit bij uitstek zomersche weer wel goed bevallen in de Pauwhof. Poldi heeft ons nog eens in Arnhem opgezocht, voor zij naar Lochem terugkeerde
- huisvestings- en gezondheidsproblemen
Het is, in mijn geval, heel gemakkelijk om te zeggen dat je je er niet door moet[en] laten terneer slaan, maar daar schiet je niet veel mee op. Jouw lichamelijke toestand laat ook te wenschen over en het zou misschien heel goed zijn als je eens een goede kuur kon doen, ten bate van je gezondheid. Leeft men eenmaal in een depressie dan gaat het gewoonlijk verder bergaf; overigens, het halve land lijdt aan zulk een depressie. Je zult wel weten dat men dit euvel verhelpen kan. Ik had er kort geleden een heel interessant gesprek over met een medicus-vriend hier, die zei dat men dat aardig kan verhelpen.
- medewerking CvW
JvdW vraagt c.'s medewerking voor het literair bijblad Zoo Juist Verschenen van De Stem van Nederland, weekblad van Contact, met als vaste staf: Vic[tor van Vriesland], David de Jong, Theo J. v.d. Wal, Dineaux en JvdW.; Rientje Marsman voor de kinderliteratuur, Prof. Romein, Hendrik de Vries, Nico Rost e.a.
JvdW zou van CvW een 3/4 kolom; "dat is ongeveer 500 woorden", met bijzonderheden uit jouw dagboek in willen opnemen, bv. in overeenstemming met het portret dat eveneens maandelijks wordt gepubliceerd."
Vraagt CvW ook om een portret van Henr. van Eyk voor het julinummer.
7 juni 1947
- van Johan van der Woude aan CvW, 07.06.1947
- directeursfunctie
JvdW stelt CvW voor om te solliciteren voor directeursfunctie vh Stedelijk Museum in Arnhem. Salaris: f 4000,- tot f 5000,-. Er zijn zeer veel sollicitanten, rijp en groen, waaronder beeldend kunstenaars. CvW maakt als letterkundige mogelijk weinig kans, veronderstelt JvdW, maar hij wil zijn best doen als voorzitter v.d. Werkgemeenschap van Arnhemse. kunstenaars (heeft 1 stem).
Vraagt CvwWom een portret van Kelk voor rubriek Zoo Juist Verschenen.
31 augustus 1947
- aan Mary van Wessem van CvW, Wassenaar, 31.08.1947
- verwaarlozing, omstandigheden
Ja, ik heb je wat "verwaarloosd". Maar ik kon werkelyk niet tot een moment van schryven (niet:kletsen) komen door allerlei. Daarby was in de eerste plaats, dat ik myn tante Félicie, die natuurlijk zeer down was onder het verlies van haar zuster, dagelyks in Den Haag heb opgezocht om haar wat gezelschap te geven en ook om haar zaken te regelen, die zy geheel aan my overliet. Maar ook myn vrouw is enige dagen ziek geweest, waarom ik letterlijk, niet van haar zijde week. Niets ernstigs gelukkig, maar een kou, die ze uit moest vieren.
- goudschaaltje
Maar alsjeblieft niet steeds die zwaar-Hollandse verdenking van "genoeg hebben van", enz. Je vorige brief was ook weer echt-Hollands! Verloochen het beetje Frans bloed in je aderen niet en weeg niet alles op een goudschaaltje af. Er staat in de Schrift: wat ik gezegd heb heb ik gezegd, en daaraan moet je je ook wat my aangaat houden. Ik kom niet telkens terug op wat ik je vroeger reeds verzekerde en daar moet je nu niet verder aan twyfelen! Dat is ook "ontrouw"!
- huisvestingsproblemen
Over probleem woonruimte, niet-begrijpende ambtenaren.
Ik had op de Pauwhof enkele vrienden by my, o.a. de Groningse dichter Hendrik de Vries* (wiens "Toovertuin" ik je kan aanbevelen).
Klacht over ontbreken eigen plek, de wisselende bezoekers in de Pauwhof, weinig schrijflust, slecht slapen.
* Zie: Brieven 1919-1952. Hendrik de Vries & Constant van Wessem.
Bezorgd, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Jan van der Vegt (2013).
9 oktober 1947
- aan Mary van Wessem van CvW, Wassenaar, 09.10.1947
- bedlegerig
Ik heb weer enige dagen in bed gelegen met kou en de daarby behorende onderlyfkwalen. Daardoor schoot een brief aan jou er by in.
Op wat je my schreef over je sensatieroman kan ik alleen antwoorden: geef hem uit. Wat kan het jou schelen, als hy onder pseudoniem gaat? Waarom geen geld maken van iets, waar blykbaar vraag naar is, wanneer je geld beste gebruiken kunt?
"Jane Eyre" gelezen maar vergeten, "Wuthering heights" met grote spanning gelezen, film erover gezien in Parys die niet deugde.
- existentieel, Amerika en Rusland
Nieuwe correspondente: Dra Kerkhof, lector aan de Universiteit van Amsterdam via de Pauwhof. Nam CvW mee naar een samenkomst van 'existentielingen'. 'Het lopend buffet kostte eventjes f.3 en men kreeg existentieel niets dan een slaatje, een paar sandwiches en zure druiven.'; het onnozele van kinderen geboren laten worden, die straks een 'hel' te bewonen krijgen; het infernaals dat aanstaande is, en nu tussen Amerika en Rusland.
Enfin, je kunt aan je tyd nu eenmaal niet helemaal voorbygaan, zelfs al is het in je ogen allemaal dwaasheid. Geef my maar een sonate van Mozart of de Sprookjes van Andersen.
26 oktober 1947
- van Johan van der Woude aan CvW, 26.10.47
- boekenbijlage, Kroniek van het Proza
"Het formaat van de boekenbijlage is na de fusie tusschen JM en De Stem van Nederland gewijzigd. Wij willen daarin nu iedere maand een Kroniek van het Proza opnemen, waarvoor een pagina beschikbaar is.
JvdW vraagt CvW om een bijdrage.
Over het geheel zoekt de redactie uit welke boeken voor die kroniek in aanmerking komen. Maar ik zal het op prijs stellen, wanneer jij deze naar eigen inzicht wilt aanvullen.
We hebben je laten sturen: Jo Boer; De erfgenaam, en Bordewijk, bij Gaslicht."
3 november 1947
- van Johan van der Woude aan CvW, 03.11.1947
- Kroniek van het Proza, geen afval
Neen, de Kroniek van het Proza wordt geen selectie uit het afval. Ik heb in het Octobernummer een groot stuk gehad over Vestdijk, van Jeanne van Schaik.
Neem in ieder geval Jo Boer, Bij Gaslicht, en Puriteinen [en Piraten van Vestdijk].
Ik mag mij niet binden aan een 'vaste' medewerking voor in lengte van dagen, maar ik heb voorgesteld dat jij om te beginnen [het] voor de eerste 5-6 maanden moest doen. Het is niet zoo eenvoudig om met weekblad-heeren in het reine te komen; zij willen altijd een schaap met vijf pooten, en als je eerst een halfjaar hebt medegewerkt kan ik er op staan je te houden. Ik stel mij dan voor dat jij er van de 12 een 9-tal schrijft, zoodat ik ruimte overhoud voor zekere variatie.
Die ruimte is nl. een naar ding. Je stuk over Kelk kan ik eerst plaatsen naar aanleiding van een of andere publicatie van hem.
4 november 1947
- van Johan van der Woude aan CvW, 04.11.1947
- Kroniek van het Proza
JvdW heeft CvW voor de Kroniek van het Proza gestuurd:
Vestdijk, Puriteinen en Piraten; Crone, De Schuiftrompet; Van het Reve, De Avonden (Een debuut).
Stuk bedoeld voor het Kerstmisnummer.
"Logeert Dinaux nog op de Pauwhof?"
7 november 1947
- van Johan van der Woude aan CvW, 07.11.1947
-narigheid
Dank voor je levensteeken, al vind ik het jammer, dat je ook deze winter zooveel narigheid te verduuren hebt gehad. Wij hebben uiteraard ook moeilijkheden met waterleiding etc., maar gelukkig hebben we niet zonder kolen gezeten. Werken in een eetkamer-keuken is iets verschrikkelijks. Ik beklaag je. Bericht me eens of je na Vincent nog een andere vertaling wilt hebben.
- functie Het Vaderland
Ik heb gehoord dat men aan Het Vaderland een redacteur wil hebben in plaats van 's Gravesande, die naar Stols is gegaan. Literatuur en tooneel, maar een volledige en zeer zware baan, want vroeger deden Menno en 's Gr. het, en nu moet een slachtoffer het alleen doen. In Amsterdam is het razend moeilijk onderdak te krijgen, hoogstens door ruiling, en wie gaat Amsterdam verruilen voor Loghem? [Lochem] Ik zou het niet weten.
19 november 1947
- aan Mary van Wessem van CvW, 19.11.1947
- schrijfmachine
Maar weer eens in de schryfmachine geklommen. Eigenlyk is dat geen vervangend woord voor pen; want hoe klimt men in de schryfmachine? hoogstens er op. En ach arme schrymachine wanneer dat nu eens een dikke vrouw is.
- Bordewijk
Ik lees op het ogenblik de verhalen van "By Gaslicht" van Bordewyk. Over een héél dikke man staat daar: dan sjokte op zyn sloffen de gemeste man amechtig weer de trap op en zeulde zyn vracht uit het gezicht". En nog meer van dergelijks fraais. Maar je moet deze - overigens niet erg belangryke verhalen - zelf maar eens lezen. Ik geef dit alleen maar als een staaltje hoe schryven over dikte associeert.
- ergernis, gekweld schrijver
Ik heb overigens niet veel vermakelyks te vertellen. Ik werk en erger my om beurten. werken aan myn essay, ergeren over - nu, natuurlijk over woningen. ik kan mezelf waarschynlyk in een portiekwoning laten duwen. Maar daar zit nog een vrouwmensch in, dat er meteen uitgeduwd moet worden. Dit vrouwmensch bewoont n.l. in die portiekwoning een kamer en dat is een kamer, die ook ik eigenlijk hebben moet kan ik er behoorlyk behuisd zyn. Want ik heb nu voor mezelf allen maar een kleine werkkamer waar niet gestookt kan worden en dat gaat niet. Dat mensch eruit en ik in haar kamer, waar een schoorsteen is. Daarover weer gepraat met Huisvestingsbureau. Geen resultaat tot nog toe. Zelfgesprek met myn geweten: mág ik dat mensch eruit duwen? Welke puzzles geeft O.L.H. een arm met woningnood gekweld schryver toch op! Ik tref altyd woningen, waar ik niet in kan. Niet vanwege myn omvang (je kent myn afmetingen, die in ieder geval niet boven het normale zyn), maar omdat ik toch altyd plaats inneem en myn bescheiden "Lebensraum" moet hebben.
- correspondentie
Neen, myn "geleerde" correspondente doet het "steno'tje" (je hebt byzonder slag jezelf te kleineren) geen concurrentie aan.
CvW schrijft weinig brieven, gevoel van onder een glazen stolp te leven, over prettige dromen waarin je kan vliegen, prettig dat hy zich tegenover Mary kan laten gaan, CvW ryp voor Meer en Berg, waar je je voor mag stellen dat je Napoleon bent.
21 december 1947
- van Kelk aan CvW, 21,12,1947, in: Kelk, Ik keek alleen, 1968
Na de Praagse reis schreef ik: “Nu hoef je niet meer aan mij te vragen: wordt er gewerkt? want ik werk me gek. Die poëziegeschiedenis verslindt al mijn energie.’
30 december 1947
- van Johan van der Woude aan CvW, 30.12.1947
- medewerking beperkt
Er zijn bij JM / De Stem tamelijk veel moeilijkheden, en het is zeer de vraag of het blad het uithoudt. Men heeft zich genoodzaakt gezien het lett.bijblad Boek en Wereld te laten vervallen, om derwille van de kosten. Dit houdt in dat de medewerking zeer wordt beperkt. Jij zult een op de zes weken kunnen rekenen op een artikel. Dat geldt ook voor Dinaux, en ik zou het prettig vinden, wanneer je hem deze brief liet lezen; hij is toch nog in De Pauwhof?
Ik hoop van harte dat de omstandigheden zich zullen verbeteren, maar ik ben niet bijzonder optimistisch; de progressieve kant zit, wat men noemt, in de 'ebstroom'!
Ik ben nog bezig over de mogelijkheid van een boekenkrant, je zult daar nader over hooren wanneer dit zich gunstig ontwikkelt.
Gelukgewenscht met de heropvoering van je openluchtspel!
Steeds, je Sacha
31 december 1947
- aan Mary van Wessem van CvW, Wassenaar, 31.12.1947
- verjaardag MvW, gezondheidsproblemen
Aanvaard by je verjaardag myn zeer hartelyke gelukwensen en dit bygaand huldeblyk. Je ziet, ditmaal ben ik niet zo verstrooid geweest om die grote dag te vergeten. Dank nog voor je laatste brief, die zich verontrustte over een "angeheiterte toestand van je correspondent (nalatige had ik er wel by mogen voegen, maar de laatste tyd heeft my de muts niet naar schryven gestaan, mede doordat myn gezondheid niet al te best was door onderlyfkwalen.
Over kou vatten en centrale verwarming Pauwhof.
- familiegeschiedenis, Belgische majoor
Je gaf in je laatste brief de wens te kennen nog wat "familiegeschiedenis" van ondergetekende te horen.
Wy keren thans terug naar de Belgische majoor der lanciers, die in 1823 te Brussel een jonge dame trouwde, eveneens uit een officiersfamilie en op fort Ehrenbreitstein aan de Ryn geboren. By de opstand van 1830 opteerde deze Belg voor de Noordelyke Nederlanden, in het Hollandsche leger by Hasselt, Leuven, enz. en vestigde zich vervolgens in ons land. Uit zyn huwelyk werd, naast een drietal dochters één zoon geboren, myn grootvader, vader van myn moeder.
- grootvader
Deze diende by de infanterie en stierf in de rang van kolonel. Het was een man, bekend om zyn schoonheid, doch die sterk onder de plak van vrouwen zat, d.w.z. van hem wettelyk toegewezen vrouwen, want behalve een bydehande vrouw zaten nog vier dochters hem op de kop, wat hy echter goedaardig verdroeg, want het was een lieve en zachtmoedige man. Alleen tegen de pastoor trad hy op, toen deze zich met hun kinderen wilde gaan bemoeien, want zyn Protestantse vrouw had bepaald, dat de kinderen Protestants opgevoed zouden zyn en hy vond, dat afgesproken afgesproken was en smeet "heeroom" de deur voor de neus dicht.
- officiersdochter, Napoleon
Deze Protestantse vrouw was weer een officiersdochter, Anna Geertruid Caroline Schneider. Papa Schneider was zelf een zoon van een officier, afkomstig uit de Elzas (toen Frans), en diende in het leger van de Bataafse Republiek. Maar Papa Schneider diende in de luisterryke tyd van Napoleon, die hy met enthousiasme bewonderde - tot aan zyn val, daarna was hy in de eerste plaats Nederlander en vocht by Waterloo tegen hem. Papa Schneider maakte als kapitein van de infanterie de tocht naar Rusland mee en werd aan de Berezina gevangen genomen. Zyn toenmalige wederwaardigheden heeft hy in een "dagverhaal" vastgelegd. Hy heeft ook nog te St Cloud een diner by Napoleon meegmaakt, waarvoor ik de uitnodiging nog bezit en was officier in het Legioen van Eer. Een brief den dag na de slag by Waterloo geschreven bezit ik ook nog. Hy maakte de Belgische opstand mee, was o.a. bevriend met Generaal Chassé, wiens secretaire (nog in ons bezit) en veldbed, mitsgaders andere gedenkwaardigeheden hy erfde. Hy stierf in de rang van kolonel.
- grootmoeder
Hy had twee dochters en een zoon. Een der dochters was de genoemde A.G. Schneider, myn grootmoeder. Daar hy met een Protestantse vrouw getrouwd was was by het huwelyk bepaald, dat de dochters Protestant, de zoons Rooms zouden zyn, wat ook geschiedde. Voor dezen zoon was een aanzienlyken carriere weggelegd. Hy bracht het tot luitenant-generaal van de artillerie en minister van Oorlog in het kabinet Roëll. Hy was natuurlyk de trots van de familie en werd steeds met referentie door deze bejegend. Over "Oom Schneider" heb ik steeds met ontzag horen spreken en hy was altyd een beetje minzaam van bovenaf: ik heb hem nog goed gekend, want hy was 94 jaar toen hy stierf. Vroeger was een minister ook meer dan nu en bovendien was hy een indrukwekkend man, geheel het type van de diplomaat-militair en hy bleef tot vlak voor zyn dood uitstekend geconserveerd, met een prachtige kop met zilverwit haar. Hy was getrouwd met een dochter van een hoge officier, Del Campo genaamd Camp, doch had geen kinderen. Zyn "nichtjes Jehu" waren preferent, het waren ook de enige directe verwanten, die hy had van de Schneiderskant. Hy heeft ze in zyn testament bedacht, hoewel de latere financiele catastrophe er veel van waardeloos maakte.
Nu, hier heb je het relaas, dat meteen een verjaarspresent is.