De moderne biographie
Lezing voor de Volksuniversiteit, 22 Nov. 1940*
Zelden, te zelden ondergingen wij historie als iets dat voor het heden evenzeer geldt als voor het verleden, iets dat levende werkelijkheid is, iets, dat voorbijtrekt, zich herhaalt en zich in de toekomst voortzet.
Daaraan heeft in de eerste plaats schuld het specialiseeren van de historiebeschrijving tot geschiedkunde, waarbij de historische mensch vrijwel geheel werd uitgeschakeld ten behoeve van historische details.
[de geschiedenis herhaalt zich, wij kunnen de geschiedenis, - gezien met het oog voor menschelijke handelingen -daarom als een leerschool zien, als een spiegel die ons wordt voorgehouden].
Dat er in de belangstelling voor historie en het historische, vergeleken met vroeger, inderdaad een groote wijziging is gekomen danken wij vooral aan de moderne historieschrijvers, die niet enkel meer geschiedkundigen wilden zijn. De geschiedenis werd daardoor levendiger, menselijker, interesse werd voor historie werd door hen gewekt, i.t.t. tot de onleesbare boeken van vakgeleerden en botte feiten en jaartallen leren uit onze schooljaren.
De moderne levensbeschrijving bestudeert het bekende en beschikbare materiaal even nauwkeurig als de vroegere historicus het deed, maar de moderne biograaf geeft er niet meer waarde aan dan die van gegevens: de gegevens zijn voor hem een leidraad voor de werkelijkheid, die hij voor ons opnieuw levend en zichtbaar wil maken. Hij ontleent zijn verklaringen van een historische persoon aan het leven zelf, aan parallelle verschijnselen uit het leven en trekt daaruit conclusies, die hij nader uitwerkt met behulp van de psychologie, de zielkunde. De psychologie vervangt bij de eindconclusie wat door documenten slechts onvolledig is te verklaren.
Maar: de psychologie alleen is niet voldoende voor een levensbeschrijving: een biographie is niet de proef op de som van een leerboek voor psychologie.
Een zeer groote rol speelt daarin ook het element der verbeelding, het voorstellingsvermogen, waarzonder de behandelde stof, hoe zorgvuldig ook uitgezocht, doode stof blijft. Geen leven kan voor ons opnieuw worden opgeroepen dan door de herschepping, d.w.z. door de verbeelding, die aan de doode stof nieuw leven inblaast.
(De moderne biograaf werkt niet meer van buiten naar binnen, maar van binnen naar buiten. [psychologie voornaamste hulpmiddel]. (..)
Wat nu de karakterbeschrijving betreft: geen enkele moderne biograaf zal vergeten rekening te houden met de gecompliceerdheid van de menschelijke persoonlijkheid.
Moderne biographie: verlegt het uitgangspunt naar de mens.
Wij kennen thans twee soorten van moderne biographie. Die, welke naar de opzet zich houdt aan het vroegere genre, maar met verdieping van de beschreven menschelijke figuur, en die, welke het leven van een historische figuur verromantiseert, d.w.z. de figuur in zijn leven beschrijft met de hulpmiddelen van de kunstenaar en ook het geheele levensbeeld geeft met de beeldende visie van den kunstenaar , de z.g. ‘vie romancee”of roman-biographie.
Om een scheiding te maken: hiertoe reken ik niet de historische roman, die de grenzen voor de fantasie veel wijder uitzet.
De eerste en de tweede soort zijn feitelijk slechts naar den vorm te onderscheiden. De menselijke figuur moet verstaanbaar worden, de historische mensch is een iemand als wijzelf, waardoor het verleden tot heden wordt, de levensbeschrijving vereenvoudigt het verleden.
De mens is ondanks de veranderingen der omstandigheden door de eeuwen heen dezelfde mensch gebleven.
Vanuit de zielkunde van den mensch beschouwd is de geschiedenis feitelijk vrij eenvoudig te overzien. De geschiedenis van landen, staten en personen is evenzeer een deel van den mensch als wat deze in eigen kring beleeft.
Let men b.v. op het feit, dat Napoleon in zijn jonge jaren een groot lezer en bewonderaar der antieken was, dat hij Plutarchus’ levensbeschrijving van groote persoonlijkheden der oudheid ijverig las, dat ook hij droomde van de wereld der antieken, van Indië, Azië, van Darius, Xerxes, Alexander de Groote, Julius Caesar, dan is daarmee reeds veel in zijn daden en verlangens verklaard: n.l., dat hij in wezen een romanticus was, een fantast, ondanks de bloedige werkelijkheid van zijn veldslagen, en dat hij tot groote gedachtenconcepties in staat was, omdat hij reeds vroegtijdig een groot voorstellingsvermogen bezat. Teekenend is ook in dit verband, dat Napoleon aanvankelijk homme de lettres, schrijver wilde worden.
Voor het psychologisch inzicht zijn de groote mannen uit de geschiedenis niet langer wonderbaarlijke verschijningen, wier daden aan een uitzonderlijk en boven alle wetten staand genie te danken zijn, doch alleen opvallender menschen, in goeden of slechten zin. De sceptische neiging van onze zakelijken tijd zal vooral hun zwakheden willen aanwijzen, doch al is het waar, dat ook groote menschen maar menschen zijn, dat zij menschen zijn bewijscht niettemin dat zij deel hebben aan een menschelijk gebeuren: het ontwikkelingsproces van volk en staat. De fouten, die bv Napoleon beging, waren niet alleen de fouten van één man, maar van een geheel volk, het Fransche, tijdens een bepaald groeiproces.
Als spiegel van zijn tijdsgeschiedenis interesseert ons het doen en laten van een groot man. Het is niet zoozeer nieuwsgierigheid, die ons benieuwd maakt naar den mensch in een groot man, noch een sceptische neiging den grooten man te “entgötteren”, hem zijn aureool te ontnemen, maar een zakelijke vaststelling van de werkelijkheid.
* Dit is een selectie uit 23 foliovellen.
(