Over kunst, werkelijkheid, sociale gevoel, verzet, geestelijke waarden.
Het sociale gevoel baseert zich in de eerste plaats op een contact met de werkelijkheid. Wanneer men spreekt van een toenemen van het sociaal gevoel verstaat men hieronder vooral een toenemen van de belangstelling voor den medemensch en voor de gemeenschap der individuen: de maatschappij, dus voor wat men het “werkelijke”leven is gaan noemen.
Nu doet zich juist het opmerkelijke verschijnsel voor, dat de kunst zich van nature juist van de “werkelijkheid”af beweegt, d.w.z. zich terug te trekken op de menschelijke ziel, die in wezen eenzaam en onverwisselbaar is (...). Dat wil niet zeggen, dat de kunstenaar vreemd staat tegenover het sociale gevoel, maar wel tegenover alle soort dwang, zelfs de humanitaire, in casu dus: tegenover alle opzettelijkheid. Een inzicht van buiten kan zijn meeningen beinvloeden, maar niet zijn kunstenaarsnatuur. Het karaktervol verzet, dat een groot deel van de kunstenaars tijdens de bezetting heeft getoond, was niet gebaseerd op het algemeene verzet van de massa in Nederland tegenover de onderdrukker, maar op een individueel verzet tot behoud van geestelijke waarden, het onverminderd handhaven van het “vrijgebied”van den geest , omdat zulks een levensvoorwaarde voor het kunstenaarschap beteekent. Met dit te onderstrepen wil ik geenszins de beteekenis van dit verzet der kunstenaars verminderen, in tegendeel, er wordt mee bewezen, dat er inderdaad zooiets als een “adel van den geest”te verdedigen viel, doch die niet van deze gemeenschap afhankelijk was noch van deze gemeenschap uitging.