Het peil van de kunstkritiek

Want ook dit laatste is een symptoom, waar de aandacht op moet gevestigd worden. Nog altijd in de verbeelding levend, dat de kunstenaar een ventmoet zijn, menen vele jongeren, dat de “grosze Schnauze”een bijzonder effect van flinkheid maakt en dat met veel aplomb iets beweren het zekerste bewijs is, dat men de dingen waarover men spreekt ook in zijn zak heeft. 
[jongeren,te weinig gelezen, te veel “puber”, onrijp] 

Uit de illegaliteit en tijdschriften opgekomen kranten hebben vaak jongelui op posten van kunstredacteur en chef-redactie voor de kunstaangelegenheden geplaatst , die niet krachtens hun kwaliteiten als aangewezen beoordelaars zijn genoemd, maar vanwege hun vroegere betrekking tot de illegaliteit. Zij hebben misschien daarmede bewezen een “vent”te zijn, maar nog niet een geschikt beoordelaar over de prestaties van anderen. Het peil van de kunstcritiek, voor zover zij in handen van jongeren is overgegaan, is dan ook over het algemeen bedroevend en ergerniswekkend voor ieder, die op “voorlichting”gesteld is.