Over opleving literatuur na WO I en WO II

Na de eerste wereldoorlog scheen zich een opleving in onze letteren te gaan baanbreken, die reeds tijdens de laatste oorlogsjaren zijn voorbereiding vond. De gids en De Beweging waren voordien onze voornaamste tijdschriften geweest, nu kwam zich in Het Getij (1916-1922), De Vrije Bladen (1924-1940) en De Gemeenschap (1925) een jonge generatie van voornamelijk dichters manifesteren, die wilde breken met het Hollandse “provincialisme”.
De dichters van deze jongere generatie waren Herman van den Bergh (geb. 1897), Jan Jacob Slauerhoff (1898-1936), Hendrik de Vries (geb. 1896) en Jan Engelman (geb.1900).(....)
Het proza beleefde eerst later een grotere beoefening, (...), [Vestdijk, Bordewijk]. Vestdijk behoorde tot de Forumgroep, ontstaan uit een groep schrijvers, die zich van De Vrije Bladen afscheidden en zich in het maandschrift Forum (1932-1935) verenigde onder leiding van de essayist Menno ter Braak (1902-1940) en Charles Edgar du Perron (1899-1940). Du Perron gaf in zijn roman “Het land van herkomst”(1935) van autobiografische inslag een belijdenis van zijn generatie. Vestdijk bleef de productiefste romanschrijver onder de jongeren. Van zijn talrijke psychoanalytische complexenromans is echter veel betrekkelijk van waarde. Een van zijn beste boeken is “Het vijfde zegel”(1937), op de moderne Duitse roman geinspireerd, belangrijk is ook de roman, die hij samen met Marsman in briefvorm schreef, Heden ik, morgen gij (1936). Van Bordewijk noemen wij de roman Karakter (1938).

Evenals de eerste wereldoorlog werd ook de tweede door een opleving gevolgd, die echter (nog) niet de belangrijkheid had van de eerste.
Er verschenen wel veel nieuwe namen van schrijvers, maar weinig nieuwe werken van belang. Het zwaartepunt bleef nog bij de ouderen liggen; de jongeren moeten nog goeddeels hun betekenis bewijzen. Alleen Bertus Aafjes (geb. 1914), die, als dichter, eigenlijk van voor de tweede wereldoorlog is, verdient naast de minder toegankelijke Gerrit Achterberg (geb. 1905) eervol vermeld te worden.
[