Over Kelk en zijn oeuvre 
Kelk was lang niet te plaatsen, was niet “serieus”en veroverde langzamerhand met zijn romans een plaats.
Maar juist de “niet-geplaatsten” in de literatuur blijken met de tijd vaak de interessantste en soms zelfs blijvendste. (...)
Zijn eerste gedichten waren speels-fantastisch op een manier, dat de woorden hem eerder schenen te ontsnappen dan dat zij een bepaalde bedoeling schenen te hebben. Toch lag in deze ongecontroleerdheid een eigenschap, die hem niet enkel tot ondeugd maakte: zoo dwarrelde zijn fanatasie wel eens over de grenzen van het feeënrijk, waarin nog alleen de kinderen gelooven. Zijn gevoel voor humor scheen zich speciaal op de dwaasheid te richten (...). Met enige toneelstukken, die hij samen met Chasalle schreef en waarin de uitbundige fantasie ten koste van de vorm een rondedans rondom zichzelf uitvoerde, bracht hij zijn naam als auteur bepaald in discrediet en geruime tijd bleef hij enkel als clown”gelden. In wezen was deze allure gebaseerd op wat kelk kort geleden in enkele artikelen als “levenslust”aangeprezen heeft.
[Kelk geen “humorist’zoals hij wel genoemd is. Kelk verg. met Dickens, en daarom, door het sociale te onderstrepen, Kelk burgerlijk genoemd]:
Maar dat is niet vol te houden wanneer men niet een steeds opponerend “maatschappelijk vernieuwer”, dwangneurotisch aan zijn “theorieen”gebonden wil wezen.